201603553/1/A3.
Datum uitspraak: 29 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.
Procesverloop
Bij besluit van 1 december 2014 heeft de staatssecretaris het verzoek om een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart voor het bouwen van drie woningen aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Hoofddorp afgewezen.
Bij besluit van 12 mei 2015 heeft de staatssecretaris het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 30 maart 2016 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 maart 2017, waar [appellant], bijgestaan door mr. J.M. Schipper, rechtsbijstandsverlener te Leusden, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. J.J. Kerssemakers en R.L. Breed, zijn verschenen.
Overwegingen
1. De relevante bepalingen van de Wet luchtvaart en het Luchthavenindelingbesluit Schiphol zijn opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Eveneens zijn daarin relevante passages uit de Nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit opgenomen. De bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
2. [appellant] heeft omgevingsvergunning aangevraagd voor het slopen van twee woningen en het bouwen van een vrijstaande woning en twee woningen onder een kap aan de [locatie 1] en [locatie 2] te Hoofddorp. Het perceel bevindt zich op de kaart die in bijlage 3 (voorheen bijlage 3B) van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol is opgenomen, in een beperkingengebied dat is aangeduid met nummer 4. Ingevolge artikel 2.2.1, vierde lid, van het Luchthavenindelingbesluit zijn in zone 4 geen woningen toegestaan, behoudens bestaand gebruik. Ingevolge artikel 8.9, derde lid, van de Wet luchtvaart kan van het Luchthavenindelingbesluit worden afgeweken indien een verklaring van geen bezwaar wordt afgegeven. Uit de Nota van toelichting bij het besluit blijkt welke gevallen voor afgifte van een verklaring van geen bezwaar in aanmerking komen.
3. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris het verzoek om een verklaring van geen bezwaar in redelijkheid heeft kunnen afwijzen. Nu [appellant] twee woningen wil slopen en daarvoor in de plaats drie woningen wil bouwen, doet zich geen vervanging van een-op-een voor. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat een redelijke lezing van het beleid zoals neergelegd in de Nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit niet tot een andere uitkomst kan leiden dan dat er een relatie moet bestaan tussen de te slopen woning(en) en de te bouwen woning(en). Van een relatie tussen de door een derde te slopen woning en de door [appellant] te bouwen woningen is niet gebleken, aldus de rechtbank.
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen rekening heeft gehouden met nieuw beleid van de staatssecretaris dat op 1 april 2016 in werking is getreden. Op grond van dat beleid heeft de gemeente Haarlemmermeer toestemming gekregen om 25 woningen te realiseren in zone 4 van het beperkingengebied.
4.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 3 maart 2010, ECLI:NL:RVS:2010:BL6214) geldt bij een heroverweging in bezwaar als bedoeld in artikel 7:11 van de Algemene wet bestuursrecht als uitgangspunt dat rekening moet worden gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden zoals die zich op dat moment voordoen en dat het recht moet worden toegepast zoals dat op dat moment geldt. Het beleid waarnaar [appellant] verwijst, is volgens hem op 1 april 2016 in werking is getreden. Daarom kan dat beleid niet aan het besluit op bezwaar van 12 mei 2015 afdoen. Overigens is ter zitting namens de staatssecretaris toegelicht dat de verklaring van geen bezwaar voor de door [appellant] genoemde 25 woningen is afgegeven omdat die woningen een open gat in bebouwing opvullen. De woningen die [appellant] wil bouwen, vullen niet een open gat in bebouwing op.
Het betoog faalt.
5. Verder betoogt [appellant] dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat een relatie moet bestaan tussen de te slopen woning en de nieuwe woning. De gemeente heeft bij e-mail van 13 april 2015 medegedeeld dat de elders te slopen woning wordt overgeheveld naar de Hoofdweg, zodat geen toename van het aantal woningen plaatsvindt.
5.1. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 17 augustus 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2225) moet, gelet op het systeem van paragraaf 8.2.1 van de Wet luchtvaart, de bevoegdheid om een verklaring van geen bezwaar te verlenen strikt worden uitgelegd, omdat daarmee een uitzondering wordt gemaakt op het uitgangspunt dat geen woningen worden gebouwd in een gebied dat is aangewezen als gebied waarin geen nieuwe woningen zijn toegestaan. Gelet hierop heeft de rechtbank met juistheid overwogen dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat het beleid niet zo kan worden uitgelegd, dat een door een derde te slopen woning ter compensatie van de door [appellant] te bouwen woning kan dienen. Een e-mailbericht van de gemeente kan daaraan niet afdoen, nu niet een orgaan van de gemeente maar de staatssecretaris bevoegd is een verklaring van geen bezwaar af te geven.
Het betoog faalt.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzitter, en mr. G.T.J.M. Jurgens en mr. B.P.M. van Ravels, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.E. Noordhoek, griffier.
w.g. Bijloos w.g. Noordhoek
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 29 maart 2017
819. BIJLAGE
Wet luchtvaart
Artikel 8.2
Deze titel is van toepassing ten aanzien van de luchthaven Schiphol.
Artikel 8.5
1. In het luchthavenindelingbesluit worden het luchthavengebied en het beperkingengebied vastgesteld.
3. Als beperkingengebied wordt het gebied vastgesteld waar in verband met de nabijheid van de luchthaven met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting beperkingen noodzakelijk zijn ten aanzien van de bestemming of het gebruik van de grond.
5. De gebieden worden vastgesteld met behulp van kaarten waarop de ligging van de gebieden is aangegeven.
Artikel 8.7
1. Het luchthavenindelingbesluit bevat voor het beperkingengebied regels waarbij beperkingen zijn gesteld ten aanzien van de bestemming en het gebruik van de grond voor zover die beperkingen noodzakelijk zijn met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting in verband met de nabijheid van de luchthaven.
2. Het besluit bevat in ieder geval regels omtrent beperking van:
a. de bestemming en het gebruik van grond in verband met het externe-veiligheidsrisico vanwege het luchthavenluchtverkeer;
b. de bestemming en het gebruik van grond in verband met de geluidbelasting vanwege het luchthavenluchtverkeer;
c. - d. (...).
3. Bij de regels, bedoeld in het tweede lid, onderdelen a en b, worden in ieder geval gronden aangewezen die niet bestemd of gebruikt worden voor woningen of andere in het besluit aangewezen gebouwen.
Artikel 8.9
1. Bij de verlening van een omgevingsvergunning waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2° of 3°, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van het geldende bestemmingsplan wordt afgeweken en bij de toepassing van artikel 3.3, derde lid, van die wet wordt het Luchthavenindelingbesluit in acht genomen.
3. Bij de toepassing van de artikelen, genoemd in het eerste lid, kan van het besluit worden afgeweken indien van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat, in overeenstemming met Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, de verklaring is ontvangen dat hij tegen de afwijking geen bezwaar heeft.
5. De verklaring van geen bezwaar die betrekking heeft op het beperkingengebied kan worden geweigerd met het oog op de veiligheid en de geluidbelasting in verband met de nabijheid van de luchthaven.
Luchthavenindelingbesluit Schiphol
Artikel 2.2.1
4. Op de gronden die op de kaarten in bijlage 3B bij dit besluit met nummer 4 zijn aangewezen, zijn geen woningen, woonwagens, gebouwen met een onderwijsfunctie of gebouwen met een gezondheidszorgfunctie toegestaan, behoudens bestaand gebruik.
5. Van bestaand gebruik als bedoeld in het eerste tot en met vierde lid, is sprake indien op de datum van inwerkingtreding van dit besluit op de desbetreffende plaats een gebouw rechtmatig aanwezig is en overeenkomstig de bestemming wordt gebruikt, of (...).
7. In afwijking van het eerste tot en met vierde lid, zijn daarin bedoelde gebouwen eveneens toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8.9 van de Wet luchtvaart.
Nota van toelichting bij het Luchthavenindelingbesluit Schiphol (Stb. 2002, 591)
Op de gronden die in bijlage 3B met nummer 4 zijn aangewezen zijn geen nieuwe woningen, woonwagens, woonboten, scholen en gezondheidszorggebouwen toegestaan. Nieuwe bedrijfsgebouwen of bijvoorbeeld kazernes zijn hier dus wel toegestaan. Ook worden woningen, woonwagens, woonboten, scholen en gezondheidszorggebouwen gerespecteerd als sprake is van bestaand gebruik.
Van het uit artikel 2.2.1 voortvloeiende verbod voor de daarin bedoelde respectievelijk genoemde typen gebouwen kan in uitzonderingsgevallen worden afgeweken op grond van artikel 8.9 van de wet. Zo zijn waar het gaat over woningen afwijkingen voorstelbaar als sprake is van het opvullen van open gaten binnen aaneengesloten bebouwing, functiewijziging, herbouw van woningen op een minder milieubelastende plaats of bouw van bedrijfswoningen.
Daarbij zullen de volgende beleidslijnen worden gehanteerd.
- Bij herbouw van woningen wordt uitgegaan van een vervanging van 1 op 1, dus geen uitbreiding van de woningvoorraad. De vervanging moet elders in het beperkingengebied kunnen worden gerealiseerd op een minder milieubelastende plaats. De te vervangen woning moet aan de voorraad worden onttrokken en ter plaatse mag geen andere kwetsbare bestemming worden gerealiseerd.
- (...)