ECLI:NL:RVS:2017:803
Raad van State
- Eerste aanleg - meervoudig
- C.J. Borman
- H.G. Lubberdink
- B.P. Vermeulen
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep van de Partij Voor Alle Zaken tegen het besluit van het centraal stembureau
Op 27 februari 2017 heeft het centraal stembureau de aanduiding ‘PVAZ (Partij Voor Alle Zaken)’ geschrapt uit het register, zoals bedoeld in artikel G 1 van de Kieswet. De Partij Voor Alle Zaken (PVAZ), gevestigd te Harderwijk, heeft hiertegen beroep ingesteld. Het centraal stembureau heeft een verweerschrift ingediend en de PVAZ heeft nadere stukken ingediend. De zaak is ter zitting behandeld op 16 maart 2017, waar het centraal stembureau vertegenwoordigd was door mr. W.A.E. Brüheim.
De PVAZ was ingevolge artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht griffierecht verschuldigd voor het door haar ingestelde beroep. De PVAZ is op 3 maart 2017 gewezen op de verschuldigdheid van het griffierecht, met een termijn voor betaling tot 16 maart 2017 om 10:30 uur. Het bedrag is echter niet binnen de gestelde termijn op de rekening van de Raad van State bijgeschreven of contant betaald. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die erop wijzen dat de PVAZ niet in verzuim is geweest.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de PVAZ niet heeft voldaan aan de verplichting tot betaling van het griffierecht binnen de gestelde termijn. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. C.J. Borman, voorzitter, en mr. H.G. Lubberdink en mr. B.P. Vermeulen, leden, in tegenwoordigheid van mr. R.J.R. Hazen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 maart 2017.