201700108/2/A3.
Datum uitspraak: 28 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker sub 1], wonend te Venlo, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Venlo,
2. de burgemeester van Venlo,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 13 december 2016 in zaken nrs. 16/3701 en 16/3700 in het geding tussen:
[verzoeker sub 1]
en
de burgemeester.
Procesverloop
Bij besluit van 23 augustus 2016 heeft de burgemeester aan [verzoeker sub 1] een last onder dwangsom opgelegd.
Bij besluit van 3 november 2016 heeft de burgemeester het door [verzoeker sub 1] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 december 2016 heeft de rechtbank het door [verzoeker sub 1] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 3 november 2016 vernietigd en de rechtsgevolgen van dit besluit in stand gelaten. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker sub 1] hoger beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 februari 2017 waar [verzoeker sub 1], vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Verstraten, advocaat te Tegelen, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. C.H.J.M. Michels, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. [verzoeker sub 1] bewoont een woonwagen aan de [locatie] te Venlo. De last onder dwangsom strekt er toe dat [verzoeker sub 1] deze woonwagen dient te sluiten en voor de duur van negen maanden gesloten dient te houden. De burgemeester heeft hieraan ten grondslag gelegd dat in de bij de woonwagen behorende schuur een hennepkwekerij is aangetroffen waarin bedrijfsmatig hennep werd geteeld.
3. De voorzieningenrechter stelt voorop dat in de bodemprocedure rechtsvragen aan de orde zijn, die zich minder goed lenen voor beantwoording in de onderhavige procedure. De voorzieningenrechter ziet dan ook af van een inhoudelijke behandeling van de hoger beroepen vooruitlopend op de behandeling in de hoofdzaak.
4. Het voorgaande leidt ertoe dat de vraag of vooruitlopend op de beoordeling van de hoger beroepen door de Afdeling, de opgelegde last onder dwangsom moet worden geschorst, zal worden beantwoord aan de hand van een belangenafweging. Gelet op het ingrijpende karakter van de opgelegde last onder dwangsom alsmede de onomkeerbare gevolgen die mogelijk kunnen ontstaan gedurende de tijd die het behandelen van de hoofdzaak naar verwachting in beslag zal nemen, bestaat aanleiding het verzoek toe te wijzen. De voorzieningenrechter zal daartoe de besluiten van 3 november 2016 en 23 augustus 2016 schorsen hetgeen betekent dat [verzoeker sub 1] met ingang van de datum van deze voorlopige voorziening in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak de woonwagen niet gesloten hoeft te houden.
5. De burgemeester dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de burgemeester van Venlo van 3 november 2016, kenmerk crm 1019989, en het besluit van de burgemeester van Venlo van 23 augustus 2016, kenmerk PDVSU;
II. veroordeelt de burgemeester van Venlo tot vergoeding van bij [verzoeker sub 1] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. gelast dat de burgemeester van Venlo aan [verzoeker sub 1] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, griffier.
w.g. Van Altena w.g. Langeveld-Mak
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2017
317.