ECLI:NL:RVS:2017:796

Raad van State

Datum uitspraak
28 maart 2017
Publicatiedatum
28 maart 2017
Zaaknummer
201700108/2/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom opgelegd door burgemeester van Venlo

Op 28 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van [verzoeker sub 1], wonend te Venlo. Dit verzoek volgde op een besluit van de burgemeester van Venlo, dat op 23 augustus 2016 aan [verzoeker sub 1] een last onder dwangsom oplegde. De burgemeester had geconstateerd dat in de bij de woonwagen van [verzoeker sub 1] behorende schuur een hennepkwekerij was aangetroffen. Na een ongegrond verklaard bezwaar door de burgemeester op 3 november 2016, heeft de rechtbank Limburg op 13 december 2016 het beroep van [verzoeker sub 1] gegrond verklaard en het besluit van 3 november 2016 vernietigd, maar de rechtsgevolgen in stand gelaten. Hierop heeft [verzoeker sub 1] hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft op 16 februari 2017 de zaak behandeld, waarbij [verzoeker sub 1] werd vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Verstraten en de burgemeester door mr. C.H.J.M. Michels. De voorzieningenrechter oordeelde dat de opgelegde last onder dwangsom ingrijpende gevolgen had en dat er een belangenafweging moest plaatsvinden. Gezien de onomkeerbare gevolgen die de sluiting van de woonwagen met zich mee kon brengen, besloot de voorzieningenrechter om de besluiten van de burgemeester te schorsen. Dit betekent dat [verzoeker sub 1] de woonwagen niet gesloten hoeft te houden in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak.

Daarnaast werd de burgemeester veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van [verzoeker sub 1] tot een bedrag van € 990,00 en het griffierecht van € 250,00. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 28 maart 2017.

Uitspraak

201700108/2/A3.
Datum uitspraak: 28 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van [verzoeker sub 1], wonend te Venlo, om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van:
1.    [verzoeker sub 1], wonend te Venlo,
2.    de burgemeester van Venlo,
tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg (hierna: de rechtbank) van 13 december 2016 in zaken nrs. 16/3701 en 16/3700 in het geding tussen:
[verzoeker sub 1]
en
de burgemeester.
Procesverloop
Bij besluit van 23 augustus 2016 heeft de burgemeester aan [verzoeker sub 1] een last onder dwangsom opgelegd.
Bij besluit van 3 november 2016 heeft de burgemeester het door [verzoeker sub 1] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 13 december 2016 heeft de rechtbank het door [verzoeker sub 1] daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 3 november 2016 vernietigd en de rechtsgevolgen van dit besluit in stand gelaten. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [verzoeker sub 1] hoger beroep ingesteld.
[verzoeker sub 1] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 16 februari 2017 waar [verzoeker sub 1], vertegenwoordigd door mr. J.H.M. Verstraten, advocaat te Tegelen, en de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. C.H.J.M. Michels, zijn verschenen.
Overwegingen
1.    Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.    [verzoeker sub 1] bewoont een woonwagen aan de [locatie] te Venlo. De last onder dwangsom strekt er toe dat [verzoeker sub 1] deze woonwagen dient te sluiten en voor de duur van negen maanden gesloten dient te houden. De burgemeester heeft hieraan ten grondslag gelegd dat in de bij de woonwagen behorende schuur een hennepkwekerij is aangetroffen waarin bedrijfsmatig hennep werd geteeld.
3.    De voorzieningenrechter stelt voorop dat in de bodemprocedure rechtsvragen aan de orde zijn, die zich minder goed lenen voor beantwoording in de onderhavige procedure. De voorzieningenrechter ziet dan ook af van een inhoudelijke behandeling van de hoger beroepen vooruitlopend op de behandeling in de hoofdzaak.
4.    Het voorgaande leidt ertoe dat de vraag of vooruitlopend op de beoordeling van de hoger beroepen door de Afdeling, de opgelegde last onder dwangsom moet worden geschorst, zal worden beantwoord aan de hand van een belangenafweging. Gelet op het ingrijpende karakter van de opgelegde last onder dwangsom alsmede de onomkeerbare gevolgen die mogelijk kunnen ontstaan gedurende de tijd die het behandelen van de hoofdzaak naar verwachting in beslag zal nemen, bestaat aanleiding het verzoek toe te wijzen. De voorzieningenrechter zal daartoe de besluiten van 3 november 2016 en 23 augustus 2016 schorsen hetgeen betekent dat [verzoeker sub 1] met ingang van de datum van deze voorlopige voorziening in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak de woonwagen niet gesloten hoeft te houden.
5.    De burgemeester dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de burgemeester van Venlo van 3 november 2016, kenmerk crm 1019989, en het besluit van de burgemeester van Venlo van 23 augustus 2016, kenmerk PDVSU;
II.    veroordeelt de burgemeester van Venlo tot vergoeding van bij [verzoeker sub 1] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.    gelast dat de burgemeester van Venlo aan [verzoeker sub 1] het door hem voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 250,00 (zegge: tweehonderdvijftig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Langeveld-Mak, griffier.
w.g. Van Altena    w.g. Langeveld-Mak
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2017
317.