ECLI:NL:RVS:2017:640

Raad van State

Datum uitspraak
10 maart 2017
Publicatiedatum
13 maart 2017
Zaaknummer
201702092/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • J.J. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning

Op 10 maart 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 19 februari 2017 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag had op 8 maart 2017 het beroep van de vreemdeling tegen deze niet-ontvankelijk verklaring ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen uitzetting op 12 maart 2017 zou worden tegengehouden.

De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de vreemdeling op 9 maart 2017 hoger beroep heeft ingesteld en dat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken. Gezien de korte termijn voor de beoordeling van het verzoek en de omstandigheden van de zaak, heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorgenomen uitzetting op 12 maart 2017 achterwege te laten. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 495,00, dat geheel is toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

De uitspraak is openbaar gedaan op 10 maart 2017, waarbij mr. J.J. van Eck als voorzieningenrechter en mr. S. Yildiz als griffier aanwezig waren. De beslissing van de voorzieningenrechter biedt de vreemdeling tijdelijk bescherming tegen uitzetting totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan.

Uitspraak

201702092/2/V2.
Datum uitspraak: 10 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 8 maart 2017 in zaken nrs. 17/3833 en 17/3834 in de gedingen tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 19 februari 2017 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 8 maart 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1. De vreemdeling heeft op 9 maart 2017 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 8 maart 2017 en de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting op 12 maart 2017 om 07:30 uur achterwege blijft. Gelet op de korte termijn die de voorzieningenrechter heeft voor de beoordeling van het verzoek en gelet op de omstandigheid dat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wijze van ordemaatregel de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Nadat vorenbedoelde termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening.
2. De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de voorgenomen uitzetting op 12 maart 2017 achterwege blijft;
II. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Van Eck w.g. Yildiz
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 maart 2017
594.