ECLI:NL:RVS:2017:571
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en aanwijzing Marokko als veilig land van herkomst
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, die op 29 augustus 2016 een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had goedgekeurd. De staatssecretaris had deze aanvraag eerder op 31 juli 2016 afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris ten onrechte had geoordeeld dat Marokko als veilig land van herkomst kon worden aangemerkt, en vernietigde het besluit van de staatssecretaris. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak de vragen over de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst behandeld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat, voerde aan dat hij vanwege corruptie in Marokko geen bescherming zou krijgen van de autoriteiten tegen problemen met zijn schoonfamilie. De Afdeling concludeerde echter dat de staatssecretaris Marokko terecht als veilig land van herkomst had aangewezen en dat de vreemdeling niet aannemelijk had gemaakt dat hij in zijn geval niet veilig was.
De Afdeling verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de vreemdeling om aan te tonen dat de situatie in zijn land van herkomst niet veilig is, en bevestigt de geldigheid van de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst.