ECLI:NL:RVS:2017:570
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- H. Troostwijk
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en inreisverbod
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 10 november 2016. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris om de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel af te wijzen, vernietigd. De staatssecretaris had de vreemdeling opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank bepaalde dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven, met uitzondering van het onthouden van een vertrektermijn en het uitvaardigen van een inreisverbod.
In hoger beroep heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de vragen over de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst behandeld. De Afdeling concludeert dat de staatssecretaris Marokko terecht heeft aangewezen als veilig land van herkomst. De in deze zaak ingebrachte informatie leidde niet tot een ander oordeel. De beroepsgrond van de vreemdeling dat het uitvaardigen van een inreisverbod een onterechte bestraffing vormt, faalt omdat een inreisverbod niet als bestraffing kan worden beschouwd.
De Afdeling verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep van de vreemdeling ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 6 maart 2017 door de voorzitter en twee leden van de Afdeling, in aanwezigheid van de griffier.