ECLI:NL:RVS:2017:557

Raad van State

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
201608642/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • N. Verheij
  • H. Troostwijk
  • J.J. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel en terugkeerbesluit

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 10 november 2016. De rechtbank had zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van de vreemdeling tegen het terugkeerbesluit, maar had het beroep tegen de afwijzing van de asielaanvraag gegrond verklaard en het besluit in zoverre vernietigd. De staatssecretaris heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Raad van State heeft in zijn overwegingen de vragen behandeld over de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst en de informatiebronnen die de staatssecretaris moet betrekken bij zijn beoordeling. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft eerder uitspraken gedaan over de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst en concludeert dat de staatssecretaris Marokko terecht als zodanig heeft aangewezen. De in deze zaak ingebrachte informatie leidt niet tot een ander oordeel.

De Raad van State heeft het hoger beroep kennelijk gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor zover deze betrekking heeft op de afwijzing van de asielaanvraag, en het beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan op 28 februari 2017, met mr. N. Verheij als voorzitter en mr. H. Troostwijk en mr. J.J. van Eck als leden.

Uitspraak

201608642/1/V2.
Datum uitspraak: 28 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 10 november 2016 in zaak nr. 16/23522 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 14 oktober 2016 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen en de vreemdeling opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten (hierna: het terugkeerbesluit). Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 10 november 2016 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het door de vreemdeling ingestelde beroep tegen het terugkeerbesluit, het beroep voor zover gericht tegen de afwijzing van de asielaanvraag gegrond verklaard, het besluit in zoverre vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan in stand blijven. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.A. Jeuring, advocaat te Zuidhorn, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De in hoger beroep opgeworpen vragen over de aanwijzing van Marokko als veilig land van herkomst, de informatiebronnen die de staatssecretaris moet betrekken bij zijn beoordeling of een land een veilig land van herkomst is en de mogelijkheid om een land als veilig land van herkomst aan te wijzen met een uitzondering voor één of meer groepen, zoals LHBT's uit Marokko, heeft de Afdeling bij uitspraken van 1 februari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:209 en ECLI:NL:RVS:2017:210, beantwoord. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris Marokko terecht heeft aangewezen als veilig land van herkomst. De in deze zaak ingebrachte informatie leidt niet tot een ander oordeel.
2. Hieruit volgt dat het hoger beroep kennelijk gegrond is. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Omdat er geen beroepsgronden meer zijn die bespreking behoeven, moet het beroep ongegrond worden verklaard.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 10 november 2016 in zaak nr. 16/23522, voor zover die betrekking heeft op de afwijzing van de asielaanvraag;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. J.J. van Eck, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Verheij w.g. Graat
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 28 februari 2017
307-806.