ECLI:NL:RVS:2017:547

Raad van State

Datum uitspraak
1 maart 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
201608236/1/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Centrumgebied Barendrecht en de gevolgen voor omwonenden

Op 1 maart 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende het bestemmingsplan "Centrumgebied locatie voormalig postkantoor en brandweerkazerne" in Barendrecht. Dit bestemmingsplan, vastgesteld op 13 september 2016 door de gemeenteraad, voorziet in de realisatie van maximaal 40 levensloopbestendige appartementen met een hoogte van vier tot vijf bouwlagen. De appellanten, bestaande uit drie bewoners uit Barendrecht, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor aantasting van hun woon- en leefklimaat, privacy en een toename van verkeersdrukte in de omgeving.

De Afdeling heeft de zaak op 16 februari 2017 ter zitting behandeld. De appellanten hebben hun bezwaren toegelicht, bijgestaan door mr. T. van der Weijde, terwijl de gemeenteraad werd vertegenwoordigd door mr. M. Visser, D.T. Amesz en M. Sluimer. De Afdeling heeft overwogen dat de gemeenteraad bij de vaststelling van het bestemmingsplan beleidsruimte heeft en dat de belangen van de omwonenden in redelijkheid zijn afgewogen. De Afdeling concludeert dat de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de voorziene bebouwing aan de Maasstraat passend is in de omgeving, ondanks de bezwaren van de appellanten.

De appellanten hebben ook betoogd dat de parkeernorm te laag is en dat er een tekort aan parkeerplaatsen zal ontstaan. De Afdeling heeft vastgesteld dat de raad voldoende parkeerplaatsen heeft voorzien en dat de verkeersgeneratie door de nieuwe appartementen niet zal leiden tot verkeersonveilige situaties. De bezwaren van de appellanten met betrekking tot schaduwhinder, privacy en waardevermindering van hun woningen zijn eveneens ongegrond verklaard. De Afdeling heeft geoordeeld dat de gemeenteraad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de omwonenden.

Uiteindelijk heeft de Afdeling de beroepen van de appellanten ongegrond verklaard, wat betekent dat het bestemmingsplan in stand blijft en de realisatie van de appartementen kan doorgaan.

Uitspraak

201608236/1/R6.
Datum uitspraak: 1 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
1. [appellant sub 1A] en [appellante sub 1B], beiden wonend te Barendrecht (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant sub 1]),
2. [appellant sub 2], wonend te Barendrecht,
3. [appellant sub 3], wonend te Barendrecht,
en
de raad van de gemeente Barendrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 13 september 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Centrumgebied locatie voormalig postkantoor en brandweerkazerne" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 februari 2017, waar [appellant sub 1], in de persoon van [appellante sub 1B] en bijgestaan door mr. T. van der Weijde, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, [appellant sub 2], bijgestaan door mr. T. van der Weijde, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, [appellant sub 3], vertegenwoordigd door mr. T. van der Weijde, rechtsbijstandverlener te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. M. Visser, D.T. Amesz en M. Sluimer, zijn verschenen. Voorts is ter zitting Woningbouwvereniging Patronium Barendrecht, vertegenwoordigd door mr. C.J. Visser, advocaat te Rotterdam, en [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plangebied ligt in het centrum van Barendrecht en wordt globaal begrensd door het politiebureau in het noorden, de Maasstraat in het oosten, de groenstrook langs de Binnenlandse Baan in het zuiden en het gemeentehuis van Barendrecht in het westen. De bestaande bebouwing in het plangebied had voorheen een functie als brandweerkazerne en postkantoor. De voormalige brandweerkazerne wordt thans tijdelijk gebruikt als afvalinzamelingspunt en in het voormalige postkantoor worden verschillende maatschappelijke activiteiten georganiseerd. Het plan voorziet in de realisatie van maximaal 40 levensloopbestendige appartementen en maakt bebouwing mogelijk van maximaal vier onderscheidenlijk vijf bouwlagen.
2. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] wonen in de nabijheid van het plangebied op de percelen [locatie 1], [locatie 2] en [locatie 3]. Hun beroepen zijn gericht tegen het plandeel met de bestemming "Wonen". Zij vrezen onder meer dat door het realiseren van bebouwing met vier bouwlagen ter plaatse hun woon- en leefklimaat, waaronder hun privacy, ernstig zal worden aangetast.
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Inhoudelijk
4. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat in strijd met de op 26 januari 2009 door de raad vastgestelde visie "Structuurvisie Centrumontwikkeling Barendrecht" (hierna: de Structuurvisie) aan de zijde van de Maasstraat bebouwing wordt toegestaan met maximaal vier bouwlagen. Zij voeren verder aan dat bebouwing met een dergelijke hoogte niet passend is in de omgeving, welke wordt gekenmerkt door laagbouw.
4.1. Blijkens de verbeelding is aan de noordelijk gelegen gronden in het plangebied de bestemming "Wonen" met onder meer de aanduidingen "bouwvlak", "maximum aantal wooneenheden 40" en "maximum aantal bouwlagen 4" toegekend.
Artikel 5, lid 5.1, van de planregels luidt: "De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wonen, waarbij geldt dat het aantal woningen niet meer mag bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
[..]."
Lid 5.2.1 luidt: "Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. het percentage aan bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven percentage
[..]
d. het aantal bouwlagen mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding aangegeven aantal bouwlagen, met dien verstande dat de bouwhoogte van de eerste bouwlaag/plint niet minder mag bedragen dan 3,5 m;
[..]."
4.2. In de Structuurvisie staat dat deze visie een strategisch beleidsdocument is dat de hoofdlijnen van de voorgenomen centrumontwikkeling en de hoofdzaken van het daartoe te voeren beleid beschrijft. De Structuurvisie doet uitspraken over de stedenbouwkundige hoofdstructuur en vormt het uitgangspunt voor de verdere planontwikkeling met andere partijen. Uit de Structuurvisie volgt dat voorziene bebouwing grenzend aan de Maasstraat maximaal drie bouwlagen mag hebben.
Op 17 februari 2015 heeft de raad de visie "Centrumaanpak, Ruimtelijke Kansenverkenning" (hierna: de Ruimtelijke Kansenverkenning) vastgesteld. Hierin is de visie voor het centrum geschetst. Het doel van de Ruimtelijke Kansenverkenning is om de basis te leggen voor nieuwe kaders en uitgangspunten te bepalen voor het centrum. Uit de Ruimtelijke Kansenverkenning volgt dat aan de Maasstraat bebouwing is voorzien van maximaal vier bouwlagen.
Op 30 juni 2015 is door de raad de nota "Stedenbouwkundige Randvoorwaarden Voormalige Postkantoor en Brandweerlocatie" (hierna: de Stedenbouwkundige Randvoorwaarden) vastgesteld. In deze nota zijn de randvoorwaarden aangaande het materiaalgebruik, karakter en positionering van de bebouwing aangegeven. Als randvoorwaarde is opgenomen dat aan de Maasstraat een maximum van vier bouwlagen geldt om aan te sluiten bij de schaal van het gemeentehuis, waarbij rekening is gehouden met de afstand tot en hoogte van de eengezinswoningen van de Fruitbuurt aan de Maasstraat.
4.3. De raad heeft te kennen gegeven dat na de gemeenteraadsverkiezingen in 2014 is besloten dat de centrumaanpak in aangepaste vorm doorgaat, waarbij eerdere uitgangspunten uit de Structuurvisie zijn bijgesteld en op onderdelen zelfs iets zijn gewijzigd. Daarvoor heeft de raad de Ruimtelijke Kansenverkenning vastgesteld. Nadien zijn voor het onderhavige plangebied de Stedenbouwkundige Randvoorwaarden vastgesteld. Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat de uitgangspunten uit de Structuurvisie wat betreft het aantal bouwlagen van de voorziene bebouwing aan de Maasstraat niet meer worden gehanteerd, maar dat daarvoor nieuw beleid is vastgesteld. De raad heeft verder terecht gesteld dat het mogelijk maken van bebouwing met vier bouwlagen aan de zijde van de Maasstraat in overeenstemming is met de uitgangspunten uit de Ruimtelijke Kansenverkenning en de Stedenbouwkundige Randvoorwaarden. Voor zover [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] onder verwijzing naar de door BügelHajema opgestelde nota "Contra expertise Centrumgebied, voormalige locatie postkantoor & brandweerkazerne Barendrecht" van 1 februari 2017 (hierna: de nota Contra expertise) hebben betoogd dat het plan in strijd is met de Ruimtelijke Kansenverkenning, nu geen sprake is van alzijdigheid van de voorziene bebouwing, deze bebouwing niet compact is en geen ligging heeft in het groen, overweegt de Afdeling dat in de Ruimtelijke Kansenverkenning uitsluitend een impressietekening van de voorziene bebouwing is opgenomen. Naar het oordeel van de Afdeling wijkt deze tekening niet dusdanig af van de met het plan mogelijk gemaakte bebouwing dat sprake is van strijd met de Ruimtelijke Kansenverkenning.
Het betoog van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] faalt.
4.4. Naar het oordeel van de Afdeling heeft de raad zich verder in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat de voorziene bebouwing aan de Maasstraat met maximaal vier bouwlagen passend is in de omgeving. Daarbij wordt van belang geacht dat de raad te kennen heeft gegeven dat de voorziene bebouwing hoger is dan de bestaande woningen ten oosten van het plangebied met twee bouwlagen en een kap maar lager is dan een deel van het naastgelegen gemeentehuis met vijf onderscheidenlijk zes bouwlagen, zodat de voorziene bebouwing aan de Maasstraat een natuurlijke overgang vormt tussen de bestaande woningen en het gemeentehuis. De Afdeling ziet in hetgeen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad niet in redelijkheid deze keuze heeft kunnen maken.
Het betoog van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] faalt.
5. Verder betogen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] dat de raad is uitgegaan van een te lage parkeernorm per appartement. Daarbij wijzen zij erop dat ten onrechte wordt verondersteld dat de parkeerbehoefte van senioren lager is.
[appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen voorts dat er een tekort van acht parkeerplaatsen is waarvoor, gelet op de reeds bestaande parkeerdruk in de omgeving, geen ruimte aanwezig is. Volgens hen zal er nauwelijks worden uitgeweken naar parkeerplaatsen die verder weg liggen, omdat men altijd graag dichtbij zijn bestemming wil parkeren.
5.1. Blijkens de verbeelding is aan een deel van de gronden met de bestemming "Wonen" tevens de functieaanduiding "parkeerterrein" toegekend.
Artikel 5, lid 5.4.3, van de planregels luidt: "Het gebruik van gronden en bouwwerken is uitsluitend toegestaan indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'parkeren' ten minste 25 parkeerplaatsen moeten worden gerealiseerd."
5.2. In paragraaf 3.1.3 van de plantoelichting staat vermeld dat berekend is welke parkeerbehoefte het plan met zich brengt. Er is uitgegaan van een parkeernorm van 1,2 parkeerplaatsen per huurappartement in het segment midden/goedkoop in sterk stedelijk gebied in het centrum. Deze parkeernorm heeft de raad ontleend aan de door het college van burgemeester en wethouders op 7 juli 2015 vastgestelde "Nota Parkeernormen Gemeente Barendrecht". De Afdeling acht niet onredelijk dat de raad de voorziene appartementen heeft aangemerkt als midden/goedkoop in sterk stedelijk gebied in het centrum. Uit de in de publicatie 317 "Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie" van het CROW (hierna: de CROW-publicatie 317) gehanteerde parkeerkencijfers volgt dat voor huurappartementen in het segment midden/goedkoop in sterk stedelijk gebied in het centrum een parkeernorm van minimaal 0,6 en maximaal 1,4 parkeerplaats per woning aangehouden kan worden. De door de raad gehanteerde norm van 1,2 parkeerplaats per woning zit aan de bovenkant van de in de CROW-publicatie 317 genoemde parkeernormen. Gelet hierop ziet de Afdeling in hetgeen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad in zoverre van een te lage parkeernorm is uitgegaan.
Het betoog van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] faalt.
5.3. Niet in geschil is dat, nu ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels in samenhang bezien met de verbeelding in het plangebied maximaal 40 wooneenheden mogen worden gerealiseerd, het aantal benodigde parkeerplaatsen ten behoeve van de voorziene appartementen 48 bedraagt. De Afdeling stelt vast dat op gronden met de bestemming "Wonen" wordt voorzien in de aanleg van 25 parkeerplaatsen. Ter zitting heeft de raad verder toegelicht dat de vijf bestaande parkeerplaatsen in de Maasstraat die ten behoeve van de brandweer- en postkantoorlocatie aanwezig zijn, worden gehandhaafd. Na herinrichting van de Maasstraat kunnen tevens 13 extra parkeerplaatsen in de Maasstraat worden aangelegd. De overige vijf parkeerplaatsen zullen worden gerealiseerd in Het Fruit, aldus de raad. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat voldoende parkeerplaatsen ten behoeve van de 40 voorziene appartementen beschikbaar zullen zijn. Daarbij is tevens van belang dat alle 48 parkeerplaatsen binnen een loopafstand van 100 m van het plangebied zijn voorzien, zodat wordt voldaan aan de in de Nota Parkeernormen Gemeente Barendrecht opgenomen vuistregel.
Voor zover [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] erop hebben gewezen dat in de directe omgeving van het plangebied reeds een tekort aan parkeerplaatsen bestaat, overweegt de Afdeling dat de raad te kennen heeft gegeven dat uit uitgevoerd parkeeronderzoek in 2015 is gebleken dat in de omgeving van het plangebied zelfs op het drukste moment van de week, zijnde dinsdagochtend, niet alle parkeerplaatsen bezet zijn en dat op de overige maatgevende momenten, zoals vrijdag en zaterdag, sprake is van een parkeerdruk van minder dan 85%. In hetgeen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3], mede onder verwijzing naar de nota Contra expertise, naar voren hebben gebracht, ziet de Afdeling geen aanleiding om hieraan te twijfelen.
Het betoog van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] faalt.
6. [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] voeren verder aan dat de toename van verkeersbewegingen zal leiden tot een verkeersonveilige situatie in de Maasstraat.
6.1. Uit paragraaf 3.1.3 van de plantoelichting volgt dat wat betreft de berekening van de verkeerstoename van de voorziene appartementen is aangesloten bij de normen uit de CROW-publicatie 317. Volgens de plantoelichting bedraagt de verkeersgeneratie voor een huurappartement in het segment midden/goedkoop in sterk stedelijk gebied in het centrum 2,4 motorvoertuigen per etmaal (hierna: mvt/etmaal). Nu ingevolge artikel 5, lid 5.1, onder a, van de planregels in samenhang bezien met de verbeelding in het plangebied maximaal 40 wooneenheden mogen worden gerealiseerd, bedraagt de verkeersgeneratie ten behoeve van de voorziene appartementen 96 mvt/etmaal. Niet is gebleken dat de Maasstraat niet de capaciteit heeft om de geringe toename van verkeersbewegingen als gevolg van het realiseren van de appartementen te verwerken. Voorts heeft de raad toegelicht dat de Maasstraat een erftoegangsweg betreft waar een maximale snelheid geldt van 30 km/uur en dat in deze straat reeds verkeersremmende maatregelen aanwezig zijn, zoals een zogenoemde verkeerspunaise. Gelet op het voorgaande, is de Afdeling van oordeel dat [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] niet aannemelijk hebben gemaakt dat het realiseren van de 40 appartementen zal leiden tot een dusdanige toename van het aantal verkeersbewegingen dat in de Maasstraat verkeersproblemen zullen ontstaan en dat het plan zal leiden tot een verkeersonveilige situatie in de Maasstraat. Voor zover [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betogen dat bestuurders zich niet houden aan de maximale snelheid, overweegt de Afdeling dat dit een kwestie van handhaving betreft, hetgeen in deze procedure niet aan de orde kan komen.
Het betoog van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] faalt.
7. Verder betogen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] dat het realiseren van bebouwing aan de Maasstraat met vier bouwlagen leidt tot een ernstige inbreuk op hun privacy, aantasting van hun uitzicht en schaduwhinder. Daarbij wijzen zij erop dat in het plan geen regels zijn opgenomen met betrekking tot het realiseren van balkons aan de zijde van de bebouwing aan de Maasstraat. Ook vrezen zij waardedaling van hun woning na realisatie van het plan.
7.1. In het aan het plan ten grondslag gelegde bezonningsonderzoek zijn de begindata van de seizoenen (21 maart, 21 juni, 21 september en 21 december) als uitgangspunt genomen met daarbij per uur een meting. Uit dit onderzoek volgt dat de woningen aan de Maasstraat met huisnummer […] tot en met […] in de winter vanaf 14:30 uur te maken krijgen met schaduw. Deze woningen krijgen echter op andere momenten op de dag wel zon op de gevel. De raad heeft verder toegelicht dat uit het bezonningsonderzoek blijkt dat zowel aan de ‘lichte’ als de ‘zware’ TNO-norm wordt voldaan. Dat betekent dat er in de periode van 19 januari tot 21 november ten minste drie mogelijke bezonningsuren per dag op de gevel van de woningen zijn. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan niet leidt tot onaanvaardbare schaduwhinder.
De Afdeling overweegt verder dat enige aantasting van de privacy en het woongenot van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3], gelet op het feit dat ter plaatse van de voorziene bebouwing met vier bouwlagen thans bebouwing staat met één bouwlaag en deze bebouwing niet in gebruik is als woonbebouwing, niet uit te sluiten is. In dit verband wordt echter van belang geacht dat de woningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] op een afstand van minimaal 50 m, respectievelijk 100 m en 70 m staan ten opzichte van het bouwvlak van het plandeel "Wonen" met de aanduiding "maximum aantal bouwlagen 4" en dat sprake is van een locatie in binnenstedelijk gebied. Voorts is van belang dat de raad te kennen heeft gegeven dat het uitzicht vanuit de woningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] reeds wordt beperkt daar de bestaande bebouwing, waaronder het politiebureau. Gelet op het voorgaande heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het plan in zoverre niet leidt tot een onaanvaardbare aantasting van de privacy en het woongenot van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3]. Dat in het plan de situering van de balkons van het voorziene gebouw niet is vastgelegd maakt, gelet op de afstand naar de woningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3], het voorgaande niet anders.
Wat de eventueel nadelige invloed van het plan op de waarde van de woningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] betreft, bestaat geen grond voor de verwachting dat die waardevermindering zodanig zal zijn dat de raad bij de afweging van de belangen hieraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die met de realisering van het plan aan de orde zijn.
Het betoog van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] faalt.
8. Ten slotte vrezen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] dat de aanleg van negen parkeerplaatsen in de Maasstraat tegenover hun woningen leidt tot verlies van groen.
8.1. De raad heeft te kennen gegeven dat bij de herinrichting van het plangebied de aandacht uitgaat naar de groene uitstraling aan het begin van de Maasstraat en dat deze groene uitstraling zoveel mogelijk behouden dient te blijven. Op het moment van herinrichting van de parkeerplaatsen in de Maasstraat wordt het aspect groen meegenomen waarbij het de bedoeling is dat er bomen zullen worden geplant in plaats van de bestaande plantenbakken tegenover de woningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3]. Gelet op het voorgaande en nu op grond van het bestemmingsplan "Woongebied Oost", welk plan geldt ter plaatse van de voorziene parkeerplaatsen tegenover de woningen van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3], binnen de geldende bestemming "Verkeer" groenvoorzieningen zijn toegestaan, ziet de Afdeling in hetgeen [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] hebben aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan niet zal leiden tot een onaanvaardbaar verlies van groen in de omgeving.
Het betoog van [appellant sub 1], [appellant sub 2] en [appellant sub 3] faalt.
Conclusie
9. De beroepen zijn ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart de beroepen ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. G. van der Wiel, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, griffier.
w.g. Van der Wiel w.g. Driessen
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2017
634.