ECLI:NL:RVS:2017:537

Raad van State

Datum uitspraak
1 maart 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
201600815/1/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D.A.C. Slump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen bestemmingsplan 'Buys Ballotweg e.o.' niet-ontvankelijk verklaard

Op 1 maart 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een appellant, wonend te De Bilt, beroep had ingesteld tegen het bestemmingsplan 'Buys Ballotweg e.o.', vastgesteld door de raad van de gemeente De Bilt op 26 november 2015. Het bestemmingsplan voorziet in de ontwikkeling van maatschappelijke voorzieningen en woningbouw in twee deelgebieden. De appellant betoogde dat de ontwikkeling ten koste zou gaan van groenvoorzieningen en de openbare ruimte in de wijk La Plata.

De raad en Kinderopvang De Bilt stelden echter dat de appellant geen belanghebbende was bij het bestreden besluit, omdat zijn woning op een afstand van ongeveer 250 meter van het plandeel met de bestemming 'Maatschappelijk - 1' ligt en hij geen zicht heeft op dit plandeel. De Afdeling overwoog dat de afstand te groot was om een rechtstreeks betrokken belang aan te nemen. De appellant kon niet aantonen dat hij hinder van betekenis zou ondervinden van de ontwikkelingen.

De Afdeling concludeerde dat de appellant geen objectief en persoonlijk belang had dat hem in voldoende mate onderscheidde van anderen, en verklaarde het beroep niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, griffier.

Uitspraak

201600815/1/R2.
Datum uitspraak: 1 maart 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te De Bilt,
en
de raad van de gemeente De Bilt,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 26 november 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Buys Ballotweg e.o." vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld hebben Kinderopvang De Bilt en Algemeen Christelijke Basisschool De Regenboog een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
[appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 20 januari 2017, waar [appellant], bijgestaan door [gemachtigde 1], en de raad, vertegenwoordigd door mr. H. den Hartog en W. Zweverink, zijn verschenen.
Verder is ter zitting Basisschool De Regenboog, vertegenwoordigd door [gemachtigde 2], gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plan bestaat uit twee deelgebieden. In het zuidelijke deelgebied voorziet het plan door middel van de bestemming "Maatschappelijk - 1" in maatschappelijke voorzieningen in de vorm van educatie en kinderopvang. Deze percelen liggen ten zuiden van de Cirrusweg en ten westen van de Buys Ballotweg. De raad beoogt deze in te richten met een basisschool, buitenschoolse opvang, kinderdagverblijf, peuterspeelzaal met gymzaal en bijbehorende parkeervoorzieningen. In de bestaande situatie bevindt zich hier reeds een basisschool. Verder is voor het kinderdagverblijf eerder op 13 februari 2013 een omgevingsvergunning voor bouwen verleend. In het noordelijke deelgebied aan de Aeolusweg voorziet het plan in woningbouw. In de bestaande situatie bevindt zich hier de buitenschoolse opvang die zal worden verplaatst naar het zuidelijke deelgebied. Het beroep van [appellant] is gericht tegen het zuidelijke deelgebied met de bestemming "Maatschappelijk - 1".
Ontvankelijkheid
2. De raad en Kinderdagopvang De Bilt betogen dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit. In dit verband stellen zij dat de afstand van de woning van [appellant] tot het bestreden plandeel ongeveer 250 m is en dat hij ook geen zicht heeft op het bestreden plandeel. Deze afstand is volgens hen te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen.
2.1. Artikel 1:2, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt: "Onder belanghebbende wordt verstaan: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken."
2.2. [appellant] richt zich in zijn beroep tegen de ontwikkeling binnen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk - 1". Deze ontwikkeling gaat volgens hem ten koste van het aanwezige groen en leidt tot een groter beslag op de openbare ruimte in de wijk. Desgevraagd heeft [appellant] verklaard als wijkbewoner zich te richten tegen het verdwijnen van groenvoorzieningen binnen de wijk La Plata, waar het plangebied deel van uitmaakt. De Afdeling overweegt dat dient te worden beoordeeld in hoeverre [appellant] een objectief en persoonlijk belang heeft dat hem in voldoende mate onderscheidt van anderen en dat rechtstreeks door het bestreden plandeel "Maatschappelijk - 1"wordt geraakt. [appellant] woont aan het [locatie], op een afstand van ongeveer 250 m van het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk - 1". Niet is gebleken dat [appellant] vanaf zijn perceel zicht heeft op deze gronden. Voor het overige is niet gebleken dat [appellant] hinder van enige betekenis zal ondervinden. [appellant] heeft dat ter zitting ook erkend. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkelingen die binnen het plandeel met de bestemming "Maatschappelijk - 1" mogelijk worden gemaakt is de afstand van de woning van [appellant] tot deze gronden naar het oordeel van de Afdeling te groot om een rechtstreeks bij het bestreden besluit betrokken belang te kunnen aannemen. Voorts heeft hij desgevraagd geen feiten of omstandigheden aangevoerd in verband waarmee zou moeten worden geoordeeld dat ondanks deze afstand een objectief en persoonlijk belang van hem rechtstreeks door het besluit zou worden geraakt. De algemene wens om groenvoorzieningen in deze wijk te behouden en het grondbeslag in de openbare ruimte te beperken is daarvoor onvoldoende onderscheidend.
De conclusie is dat [appellant] geen belanghebbende is bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, geen beroep kan instellen.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.F.W. Tuit, griffier.
w.g. Slump w.g. Tuit
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 maart 2017
425-656.