ECLI:NL:RVS:2017:521

Raad van State

Datum uitspraak
23 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
201701525/2/A1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening omgevingsvergunning horecabedrijf Hilvarenbeek

Op 23 augustus 2016 is aan [verzoeker] een omgevingsvergunning verleend voor het vestigen van een horecabedrijf op het perceel Paardenstraat 21 te Hilvarenbeek. Tegen deze vergunning hebben [partij 1A] en anderen bezwaar gemaakt, wat heeft geleid tot een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 17 februari 2017. De rechtbank verklaarde de beroepen van [partij 1A] en anderen gegrond, vernietigde het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek van 17 januari 2017 en schorste de omgevingsvergunning tot twee weken na de bekendmaking van een nieuw besluit op bezwaar. Hierop heeft [verzoeker] de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, hangende het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank.

De mondelinge uitspraak vond plaats op 23 februari 2017. De voorzieningenrechter, mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, heeft besloten de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening op te heffen. De voorzieningenrechter overwoog dat er op voorhand niet aannemelijk is dat de verleende omgevingsvergunning niet in stand zal blijven. Het college heeft aangegeven dat de bezwaarschriftencommissie een positief advies zal geven en dat de nieuw te nemen beslissing op bezwaar op 7 maart 2017 in de collegevergadering zal worden behandeld. De voorzieningenrechter heeft het belang van [verzoeker] om gebruik te maken van de vergunning doorslaggevende betekenis toegekend, en er zijn geen onomkeerbare gevolgen van het opheffen van de voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak benadrukt het belang van de rechtsbescherming van vergunninghouders in het bestuursrecht en de noodzaak om zorgvuldig om te gaan met voorlopige voorzieningen in het kader van omgevingsrecht.

Uitspraak

201701525/2/A1.
Datum uitspraak: 23 februari 2017 AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende het hoger beroep van: [verzoeker], wonend te Hilvarenbeek, tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) van 17 februari 2017 in zaken nrs. 17/392, 17/391, 17/461, 17/460, 17/446 en 17/445 in het geding tussen: 1. [partij 1A] en [partij 1B]
2. [partij 2A] en [partij 2B]
3. [partij 3] en anderen,
allen wonend te Hilvarenbeek, (hierna tezamen: [partij 1A] en anderen), en het college van burgemeester en wethouders van Hilvarenbeek. Openbare zitting gehouden op 23 februari 2017 om 13:00 uur. Tegenwoordig:
Staatsraad mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen voorzieningenrechter griffier: mr. M. Kos Verschenen:
[verzoeker] en [persoon], bijgestaan door mr. W. Krijger;
Het college, vertegenwoordigd door mr. J. Gielen en ing. A.F. Schievink Msc;
[partij 1B], bijgestaan door [gemachtigde];
[partij 2A];
[partij 3]. Bij besluit van 23 augustus 2016 is aan [verzoeker] een omgevingsvergunning verleend voor het vestigen van een horecabedrijf op het perceel Paardenstraat 21 te Hilvarenbeek. Bij besluit van 17 januari 2017 heeft het college onder meer de daartegen door [partij 1A] en anderen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 17 februari 2017 heeft de rechtbank de beroepen van [partij 1A] en anderen gegrond verklaard, het besluit van 17 januari 2017 vernietigd, het college opgedragen binnen acht weken na verzending van de uitspraak een nieuw besluit op bezwaar te nemen en het besluit van 23 augustus 2016 geschorst tot twee weken na de bekendmaking van de nieuw te nemen beslissing op bezwaar. Het hoger beroep richt zich tegen de uitspraak van 17 februari 2017, verzonden op 17 februari 2017, van de rechtbank. [verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter
heft de voorlopige voorziening, getroffen bij uitspraak van de rechtbank van 17 februari 2017, in zaken nrs. 17/392, 17/391, 17/461, 17/460, 17/446 en 17/445, op. Daartoe wordt het volgende overwogen. De voorzieningenrechter heeft besloten het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen in die zin dat de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening wordt opgeheven totdat de Afdeling in de hoofdzaak heeft beslist. Daarbij is in aanmerking genomen dat op voorhand niet aannemelijk is dat de aan [verzoeker] verleende omgevingsvergunning uiteindelijk niet in stand zal blijven. Het college heeft ter zitting te kennen gegeven dat de bezwaarschriftencommissie, mede gelet op de intrekking van de "Beleidsregels kruimelgevallen Hilvarenbeek", een voor [verzoeker] positief advies zal geven, dat de nieuw te nemen beslissing op bezwaar in de collegevergadering van 7 maart 2017 zal worden behandeld en dat het college voornemens is het advies van de bezwaarschriftencommissie over te nemen en de bezwaren van [partij 1A] opnieuw ongegrond te verklaren. Door het opheffen van de door de rechtbank getroffen voorlopige voorziening treden voorts geen onomkeerbare gevolgen in. Gelet hierop heeft de voorzieningenrechter in dit stadium aan het belang van [verzoeker] om tot door de Afdeling in de hoofdzaak is beslist gebruik te kunnen maken van de aan hem op 23 augustus 2016 verleende vergunning doorslaggevende betekenis toegekend. Voor een proceskostenveroordeling ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding. w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Kos
voorzitter griffier 580.