ECLI:NL:RVS:2017:508

Raad van State

Datum uitspraak
22 februari 2017
Publicatiedatum
23 februari 2017
Zaaknummer
201602656/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een staatsraad in bestuursrechtelijke procedure

Op 18 februari 2017 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer van de Raad van State, in verband met de behandeling van zaak nr. 201602656/1/A2. Het verzoek is ingediend omdat verzoekster van mening is dat er geen sprake is van een eerlijke procedure, aangezien haar verzoeken om uitstel van de zitting zonder deugdelijke motivering zijn afgewezen. Verzoekster stelt dat zij niet in staat is om adequaat te reageren op de stukken die door de wederpartij zijn overgelegd, omdat deze op te korte termijn voor de zitting zijn ingediend en de materie complex is.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het wrakingsverzoek op 22 februari 2017 behandeld tijdens een openbare zitting, waarbij verzoekster niet aanwezig was. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om gehoord te worden. In de mondelinge beslissing van dezelfde datum heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgewezen. De Afdeling overweegt dat de beslissingen op de verzoeken om uitstel processuele beslissingen zijn en dat de wrakingsprocedure niet bedoeld is als rechtsmiddel tegen dergelijke beslissingen. Enkel in het geval van een flagrante schending van de goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen kan een wrakingsverzoek worden ingewilligd. De Afdeling concludeert dat er in dit geval geen sprake is van zodanige schendingen, waardoor het verzoek om wraking is afgewezen.

Uitspraak

201602656/2/A2.
Datum beslissing: 22 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoekster], wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Bij brief van 18 februari 2017, ingekomen bij de Raad van State op 18 februari 2017, heeft [verzoekster] verzocht om wraking van mr. C.J. Borman (hierna: de staatsraad) als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van deze zaak nr. 201602656/1/A2.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 22 februari 2017 ter openbare zitting aan de orde gesteld, waar [verzoekster] niet is verschenen.
De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 22 februari 2017 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen.
Overweging
Daartoe heeft de Afdeling het volgende overwogen.
1. Artikel 8:15 van de Awb luidt: "Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden."
2. [verzoekster] heeft aan haar verzoek ten grondslag gelegd dat geen sprake is van een eerlijke procedure, nu haar verzoeken om uitstel van de zitting zonder een deugdelijke motivering zijn afgewezen. Zij voert aan dat redelijkerwijs niet van haar verlangd kan worden op de zitting te reageren op de stukken die door de wederpartij zijn overgelegd, omdat deze op te korte termijn voor de zitting zijn overgelegd en het complexe materie betreft.
3. De beslissingen op de verzoeken om uitstel van de zitting zijn processuele beslissingen. De vraag of deze beslissingen juist zijn, staat niet ter beoordeling in de wrakingsprocedure, nu het instrument van wraking volgens vaste jurisprudentie niet is bedoeld om als rechtsmiddel tegen processuele beslissingen te worden aangewend. Zodanige beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, indien sprake is van een flagrante schending van eisen van een goede procesorde of fundamentele rechtsbeginselen, die een eerlijk en onafhankelijk proces waarborgen en indien die schending aanleiding geeft voor een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid van de betrokken staatsraad. Die situatie doet zich in dit geval niet voor.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. G. van der Wiel en mr. J. Kramer, leden, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Verhage
voorzitter griffier
655.