201600516/1/A3.
Datum uitspraak: 22 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te Noordwijk,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 17 december 2015 in zaak nr. 15/3933 in het geding tussen:
[appellant]
en
de raad van de gemeente Noordwijk.
Procesverloop
Op 30 oktober 2014 heeft de raad een beslissing genomen over de plannen met betrekking tot Hotels van Oranje.
Bij besluit van 25 maart 2015 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 17 december 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De raad heeft een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 31 januari 2017, waar [appellant] en de raad, vertegenwoordigd door mr. E. de Romph-van Wingerden, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Op 13 oktober 2014 hebben [appellant] en [belanghebbende] onder verwijzing naar de slechte economische situatie in Noordwijk een burgerinitiatief ingediend dat als volgt luidt:
"Onderwerp
Plannen Hotels van Oranje wachten al maanden lang op vervolgactie gemeente Noordwijk.
Voorstel
De gemeenteraad besluit de uitgewerkte bouwplannen van de Hotels van Oranje zo snel mogelijk in procedure te brengen en met voortvarendheid een bestemmingsplan vast te stellen waarin de voorgestelde ontwikkeling past."
Op 30 oktober 2014 is het burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad geplaatst. [appellant] heeft in de raadsvergadering het burgerinitiatief mondeling toegelicht. Daarna hebben enkele raadsleden een amendement ingediend. De reden hiervoor is dat instemming met het voorstel in het burgerinitiatief ertoe zou leiden dat wordt ingestemd met een voorontwerp-bestemmingsplan terwijl er nog geen inspraakprocedures zijn geweest. Het ingediende amendement luidt als volgt:
"Besluit:
1. De uitgewerkte bouwplannen van Hotels van Oranje en het voorontwerp-bestemmingsplan waarin deze bouwplannen mogelijk worden gemaakt zo snel mogelijk in procedure te brengen.
2. Met dit besluit wordt nadrukkelijk niet vooruitgelopen op een inhoudelijk oordeel over de bouwhoogte en bouwmassa van de nieuwbouwontwikkeling op de locatie van Hotels van Oranje.
3. De raad wenst de te starten procedures mede te benutten voor een versnelde brede discussie met alle inwoners en ondernemers over de gewenste ruimtelijke ontwikkeling aan de Koningin Wilhelminaboulevard."
Met het geamendeerde voorstel heeft de raad vervolgens ingestemd. Deze op 30 oktober 2014 genomen beslissing heeft de raad [appellant] bij brief van 13 november 2014 toegezonden. [appellant] heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
De raad heeft het gedeelte van het aangenomen geamendeerde burgerinitiatief dat ziet op de bouwplannen van Hotels van Oranje doorgezonden aan het college, omdat het college bevoegd is te beslissen over omgevingsvergunningen. Verder heeft de raad het bezwaar tegen de beslissing van 30 oktober 2014 niet-ontvankelijk verklaard omdat de beslissing op het burgerinitiatief geen besluit is in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).
2. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen conclusies heeft verbonden aan het onrechtmatig amenderen van het burgerinitiatief door de raad. Een burgerinitiatief is bedoeld om de raad voor een keuze over een onderwerp te plaatsen. Doordat het burgerinitiatief is geamendeerd heeft de raad zich niet uitgesproken over het onderwerp. Er is niet gestemd over het burgerinitiatief zoals dat door de initiatiefnemers was bedoeld. Daarmee is geen besluit genomen op het initiatiefvoorstel. Het amendement heeft de kern van het burgerinitiatief aangetast, aangezien het de bedoeling was het dossier Hotels van Oranje voortvarend te behandelen. Door het amendement wordt dit juist vertraagd. Volgens de Vereniging van Nederlandse Gemeenten is het niet mogelijk een voorstel zonder toestemming van de initiatiefnemers aan te passen, aldus [appellant].
2.1. De Verordening Burgerinitiatief 2008 strekt niet verder dan de plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad. Niet in geschil is dat het burgerinitiatief van [appellant] op de agenda is geplaatst. [appellant] richt zich tegen het vervolgens amenderen van het voorstel door enkele raadsleden. De daarop genomen beslissing van 30 oktober 2014 door de raad is evenwel geen besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb, nu dit alleen voornemens bevat. Het zo snel mogelijk in procedure brengen van een voorontwerp-bestemmingsplan is niet op rechtsgevolg gericht. Derhalve heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de raad het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Nu de raadsbeslissing geen besluit is, komt de Afdeling niet toe aan de beantwoording van de vraag of een voorstel dat door een burgerinitiatief op de agenda is geplaatst in afwijking van artikel 147b, eerste lid, van de Gemeentewet niet mag worden geamendeerd.
Het betoog faalt.
3. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. J. Kramer en mr. G.T.J.M. Jurgens, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Niane-van de Put, griffier.
w.g. Slump w.g. Niane-van de Put
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 22 februari 2017
805.