201604035/1/A1.
Datum uitspraak: 15 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
Tausch Servicestation B.V, gevestigd te Drunen, gemeente Heusden,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 19 april 2016 in zaak nr. 15/2947 in het geding tussen:
Tausch
en
het college van burgemeester en wethouders van Heusden.
Procesverloop
Bij besluit van 18 augustus 2015 heeft het college aan [vergunninghouder] een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, b, c en e, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo) verleend voor de vestiging van een tankstation aan de Spoorlaan te Drunen, ter hoogte van de verkeersaansluiting van de N267 op de rijksweg A59, bij het zogenoemde "Ei van Drunen".
Bij uitspraak van 19 april 2016 heeft de rechtbank het door Tausch daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft Tausch hoger beroep ingesteld.
Het college heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting gevoegd met het beroep in zaak nr. 201509417/1/R2 behandeld op 12 december 2016, waar Tausch, vertegenwoordigd door [gemachtigde], en het college, vertegenwoordigd door J.E.W. van Baardwijk en ing. M.R. Molijn, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [vergunninghouder], vertegenwoordigd door [gemachtigden], gehoord. Na de zitting zijn de zaken gesplitst.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft het hoger beroep en het beroep vanwege de onderlinge samenhang gevoegd behandeld.
2. Het project voorziet in de realisering van een tankstation met een lpg-verkooppunt. Bij het tankstation zijn voorts een shop met backery, een dubbele wasstraat en wasboxen voorzien. Op de bovenverdieping van het voorziene gebouw zal opslagruimte voor goederen van het tankstation en kantoorruimte worden gerealiseerd. Het projectgebied is een braakliggend stuk grond in de directe nabijheid van de nieuwe af- en oprit van de A59. Tausch exploiteert een tankstation in de directe omgeving van het projectgebied en verzet zich tegen realisering van het project. Tausch vreest dat de komst van een extra tankstation op deze locatie haar bedrijfsvoering ernstig in gevaar zal brengen.
3. Het project is in strijd met het ten tijde van het besluit ter plaatse geldende bestemmingsplan "Ei van Drunen". Teneinde het project niettemin mogelijk te maken, heeft het college met toepassing van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, onderdeel 3º, van de Wabo omgevingsvergunning verleend.
De bij besluit van 18 augustus 2015 verleende omgevingsvergunning voor de vestiging van het tankstation heeft betrekking op de activiteiten als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, b, c en e, van de Wabo. De gronden van Tausch richten zich uitsluitend tegen de verleende toestemming voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo.
4. Bij besluit van 29 september 2015 heeft de raad van de gemeente Heusden het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Groenewoud III" vastgesteld. Bij uitspraak van heden, ECLI:NL:RVS:2017:358, heeft de Afdeling het tegen het vaststellingsbesluit ingestelde beroep ongegrond verklaard en is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden. Het project is in overeenstemming met dit bestemmingsplan, zodat het project thans zonder omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo kan worden gerealiseerd. Nu de gronden van het hoger beroep uitsluitend betrekking hebben op de omgevingsvergunning voor zover daarbij van het bestemmingsplan is afgeweken, bestaat er voor Tausch geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep, zodat het hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. 5. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenkostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, en mr. F.C.M.A. Michiels en mr. E. Helder, leden, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Deen, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Deen
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 15 februari 2017
604.