Uitspraak
Openbare zitting gehouden op 10 februari 2017 om 11:15 uur.
Tegenwoordig:
Verschenen:
ongegrond.
- De Kieswet bepaalt dat kandidatenlijsten bij het centraal stembureau worden ingeleverd op de dag van de kandidaatstelling (artikel H 1, eerste lid, van de Kieswet). Het centraal stembureau kan niet van deze eis afwijken.
- Artikel H 2 van de Kieswet schrijft voor dat op de kandidatenlijst wordt vermeld voor welke kieskring of kieskringen zij wordt ingeleverd. Tussen partijen is niet in geschil dat op de dag van de kandidaatstelling voor de kieskringen 5 (Lelystad), 6 (Nijmegen), 7 (Arnhem), 8 (Utrecht), 14 (Dordrecht), 15 (Leiden) en 17 (Tilburg), kandidatenlijsten met daarboven de aanduiding ‘JEZUS LEEFT’ zijn ingeleverd en dat voor de kieskringen 9 (Amsterdam), 13 (Rotterdam) en 18 (’s‑Hertogenbosch) geen kandidatenlijsten met die aanduiding zijn ingeleverd.
- De mogelijkheid om een verzuim te herstellen ziet op een verzuim dat is geconstateerd ten aanzien van de op de dag van de kandidaatstelling ingeleverde kandidatenlijsten. Nu op de dag van de kandidaatstelling kandidatenlijsten voor de kieskringen 5 (Lelystad), 6 (Nijmegen), 7 (Arnhem), 8 (Utrecht), 14 (Dordrecht), 15 (Leiden) en 17 (Tilburg) zijn ingeleverd en het centraal stembureau met betrekking tot de kandidatenlijst voor kieskring 5 (Lelystad) een verzuim heeft geconstateerd, kon op grond van artikel I 2, tweede lid, van de Kieswet met betrekking tot die kandidatenlijst het geconstateerde verzuim worden hersteld.
- Het feit dat de secretaris‑directeur van de Kiesraad op 30 januari 2017 bij het inleveren van de kandidatenlijsten niet besefte dat daarop slechts zeven kieskringen stonden vermeld, leidt niet tot de conclusie dat om die reden van de dwingendrechtelijke bepalingen van de Kieswet kan worden afgeweken.