ECLI:NL:RVS:2017:368

Raad van State

Datum uitspraak
10 februari 2017
Publicatiedatum
13 februari 2017
Zaaknummer
201701122/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van staatsraden door de Vrouwen Partij in bestuursrechtelijke procedure

Op 7 februari 2017 heeft de Vrouwen Partij een wrakingsverzoek ingediend bij de Raad van State tegen de staatsraden mr. D.A.C. Slump, mr. A.W.M. Bijloos en mr. C.J. Borman, die belast waren met de behandeling van een bestuursrechtelijke zaak (zaaknummer 201701122/1/A2). De Vrouwen Partij heeft haar verzoek op 8 februari 2017 aangevuld met gronden. De staatsraden hebben niet ingestemd met de wraking. Het wrakingsverzoek is op 10 februari 2017 ter openbare zitting behandeld, waarbij de Vrouwen Partij is gehoord, maar de staatsraden hebben van het recht om gehoord te worden geen gebruik gemaakt.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 10 februari 2017 mondeling beslist om het wrakingsverzoek af te wijzen. In de overwegingen werd gesteld dat artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de mogelijkheid biedt om rechters te wraken op basis van feiten of omstandigheden die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. De staatsraden worden geacht onpartijdig te zijn en de Vrouwen Partij heeft geen overtuigende feiten of omstandigheden aangedragen die deze onpartijdigheid in twijfel trekken.

De Afdeling merkte op dat de vrees van de Vrouwen Partij dat de staatsraden zich aan de wet zouden houden, geen grond vormt voor het aannemen van vooringenomenheid. Ook de aangevoerde wrakingsgronden tegen staatsraad Slump werden als niet voldoende beschouwd. De uitspraak benadrukt dat het feit dat een rechter in een soortgelijke zaak heeft geoordeeld, op zichzelf geen wrakingsgrond is, en dat persoonlijke overtuigingen van een rechter ook niet automatisch leiden tot een wrakingsgrond. De beslissing werd openbaar uitgesproken door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. C.M. Wissels, leden, in aanwezigheid van griffier mr. M. Vletter.

Uitspraak

201701122/2/A2.
Datum beslissing: 10 februari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
de vereniging Vrouwen Partij, gevestigd te Den Haag,
verzoekster,
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 7 februari 2017, heeft de Vrouwen Partij verzocht om wraking van mr. D.A.C. Slump, mr. A.W.M. Bijloos en mr. C.J. Borman (hierna: de staatsraden) als leden van de meervoudige kamer belast met de behandeling van de zaak nr. 201701122/1/A2. Bij brief van 8 februari 2017 heeft de Vrouwen Partij de gronden van haar verzoek aangevuld.
De staatsraden hebben niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 10 februari 2017 ter openbare zitting behandeld, waar de Vrouwen Partij is gehoord. De staatsraden hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 10 februari 2017 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Overweging
1. Artikel 8:15 van de Awb bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2. Staatsraden worden geacht uit hoofde van hun functie onpartijdig te zijn.
3. De Vrouwen Partij heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die het oordeel rechtvaardigen dat de rechterlijke onpartijdigheid in deze zou kunnen worden geschaad.
4. Het verbod in artikel 120 van de Grondwet om wetten aan de Grondwet te toetsen, is geen feit of omstandigheid waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden als hiervoor genoemd. De vrees van de Vrouwen Partij dat de gewraakte staatsraden zich zullen houden aan de wet vormt geen feit of omstandigheid om vooringenomenheid aan te nemen.
5. De tegen staatsraad Slump aangevoerde wrakingsgronden vormen evenmin dergelijke feiten of omstandigheden.
Volgens vaste jurisprudentie vormt het feit dat een rechter in een soortgelijke zaak uitspraak heeft gedaan geen wrakingsgrond. De omstandigheid dat een rechter een bepaalde religieuze overtuiging of achtergrond heeft, vormt evenmin een wrakingsgrond.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. Vletter, griffier.
w.g. Troostwijk w.g. Vletter
voorzitter griffier
653.