ECLI:NL:RVS:2017:3442
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J. Borman
- F.D. van Heijningen
- E.J. Daalder
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake inzage in dossiers van minderjarige en ouderlijk gezag
In deze zaak heeft [appellante] op 4 april 2016 een verzoek ingediend om inzage in de dossiers van haarzelf en haar zoon op basis van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De Stichting Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (JBRR) heeft dit verzoek gedeeltelijk afgewezen in een brief van 12 mei 2016. De rechtbank Den Haag heeft zich in een uitspraak van 11 november 2016 onbevoegd verklaard om het beroep van [appellante] te behandelen, omdat met de wijziging van de Jeugdwet per 1 augustus 2016, artikel 7.3.17, de burgerlijke rechter bevoegd is geworden. [appellante] heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 24 november 2017 behandeld. Tijdens deze zitting is [appellante] bijgestaan door een gemachtigde, terwijl JBRR werd vertegenwoordigd door J. van der Wal. De Afdeling heeft overwogen dat JBRR weliswaar inzage heeft verleend in de stukken die op [appellante] betrekking hebben, maar dat inzage in de stukken van haar zoon is geweigerd. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij is geoordeeld dat de bestuursrechter niet bevoegd is om van het beroep kennis te nemen. [appellante] dient haar verzoek om rechtsbescherming te richten tot de burgerlijke rechter, zoals de rechtbank terecht heeft geoordeeld.
De uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is gedaan op 13 december 2017, waarbij de aangevallen uitspraak is bevestigd. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.