ECLI:NL:RVS:2017:3344

Raad van State

Datum uitspraak
6 december 2017
Publicatiedatum
6 december 2017
Zaaknummer
201704295/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Spekholzerheide' door de Raad van State

Op 6 december 2017 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen Eurosteengroep B.V. en de raad van de gemeente Kerkrade. Het geschil betreft de vaststelling van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Spekholzerheide' door de raad op 19 april 2017. Eurosteengroep B.V. heeft tegen dit besluit beroep ingesteld, omdat zij zich niet kan verenigen met de opname van nieuwe stroken met de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' in het bestemmingsplan. De Afdeling heeft eerder, op 11 januari 2017, een vergelijkbaar bestemmingsplan vernietigd en de raad opgedragen om binnen 16 weken een nieuw besluit te nemen. De Afdeling oordeelt dat de raad bij de vaststelling van het nieuwe plan niet in redelijkheid heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening, omdat de nieuwe stroken niet voldoen aan de eisen van de Wet ruimtelijke ordening. De Afdeling verklaart het beroep van Eurosteengroep gegrond en vernietigt de planonderdelen met de functieaanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1'. De raad wordt opgedragen om binnen zesentwintig weken een nieuw besluit te nemen.

Uitspraak

201704295/1/R1.
Datum uitspraak: 6 december 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Eurosteengroep B.V. en [appellante], gevestigd te Kerkrade (hierna: gezamenlijk en in enkelvoud: Eurosteengroep),
appellanten,
en
de raad van de gemeente Kerkrade,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 19 april 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Spekholzerheide" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft Eurosteengroep beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 17 november 2017, waar Eurosteengroep, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. M. Bos, advocaat te ’s-Hertogenbosch, en de raad, vertegenwoordigd door mr. S. Höppener, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.    Bij uitspraak van 11 januari 2017, ECLI:NL:RVS:2017:46, heeft de Afdeling het bij besluit van 29 juni 2016 vastgestelde bestemmingsplan "Bedrijventerrein Spekholzerheide" vernietigd voor wat betreft de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1", voor een gedeelte van het perceel Drievogelstraat 80. De Afdeling heeft de raad opgedragen om binnen 16 weken een nieuw besluit te nemen met inachtneming van hetgeen in haar uitspraak van 11 januari 2017 is beslist. Naar aanleiding hiervan heeft de raad bij besluit van 19 april 2017 het plan gewijzigd vastgesteld.
Eurosteengroep kan zich niet met het plan verenigen, omdat op de verbeelding ten onrechte een tweetal nieuwe stroken met de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" is opgenomen, waardoor het plan niet strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Toetsingskader
2.    Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Goede ruimtelijke ordening
3.     Eurosteengroep voert aan dat op de verbeelding ten onrechte een tweetal nieuwe stroken met de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" is opgenomen, waardoor het plan niet strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Eurosteengroep stelt dat de twee nieuwe stroken zijn gelegen te midden van gronden die zijn voorzien van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2", waardoor een onwerkbare lappendeken aan functieaanduidingen ontstaat die geen recht doet aan de belangen van Eurosteengroep. Daarnaast zijn de belangen van omwonenden daar evenmin mee gediend, omdat de beschermende werking van de tussen woningen en categorie 3.1 bedrijven in acht te nemen afstand van 30 m volledig tenietgedaan wordt door de op kortere afstand gelegen zone ten behoeve van de zwaardere categorie 3.2 bedrijven, aldus Eurosteengroep. Eurosteengroep stelt verder dat de twee stroken grotendeels zijn gesitueerd op een afstand die verder is dan de in de brochure "Bedrijven en milieuzonering", editie 2009, van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: de VNG-brochure) voorgeschreven 30 m. Voorts stelt Eurosteengroep dat de twee stroken geen reële gebruiksmogelijkheden bieden voor een categorie 3.1 bedrijf.
3.1.    Op de verbeelding is aan het onderhavige plandeel de bestemming "Bedrijventerrein" toegekend. Aan het noordelijke plandeel is de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 4.1" toegekend en aan het zuidelijke plandeel is de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" toegekend. Verder zijn er twee stroken van ongeveer 23 m² en 2343 m² opgenomen te midden van het zuidelijke plandeel met de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1".
In het plan is het volgende bepaald:
"Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
(…)
b. - ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.1’: bedrijven tot en met categorie 3.1 (…);
- ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met categorie 3.2’: bedrijven tot en met categorie 3.2 (…);
(…)"
3.2.    De raad heeft toegelicht dat er met de twee eerdergenoemde stroken met de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. De oorzaak daarvan is echter volgens de raad niet gelegen in het bij uitspraak van 11 januari 2017 vernietigde planonderdeel, maar in het plan voor het gebied grenzend aan het zuiden van dit planonderdeel dat nog onjuistheden bevat doordat het vertrekpunt van de metingen niet juist is. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat er in 2018 een herziening komt van het plan waarin voor het hele bedrijventerrein opnieuw zal worden gemeten, waardoor er vanaf dan ook voor de genoemde stroken sprake zal zijn van een goede ruimtelijke ordening.
3.3.    De Afdeling overweegt dat de oorzaak van de omstandigheid dat er geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening niet relevant is voor de beoordeling van een plan. In dit verband wijst de Afdeling erop dat de raad in het stelsel van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) bij het vaststellen van het plan een keuze dient te maken voor de bestemming en de bijbehorende planregels, die hij ruimtelijk aanvaardbaar en wenselijk acht. Hierbij past niet dat de raad een planregeling vaststelt waarbij er tijdelijk - tot aan de herziening in 2018 - geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening. Nu de raad zich op het standpunt stelt dat er geen sprake is van een goede ruimtelijke ordening, is de Afdeling van oordeel dat de raad het bestreden besluit voor wat betreft het tweetal nieuwe stroken met de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" in strijd met artikel 3.1 van de Wro heeft voorbereid.
Het betoog slaagt.
Conclusie
4.    Het beroep van Eurosteengroep tegen het besluit van 19 april 2017 is gegrond. De planonderdelen met de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1", voor het gedeelte van het perceel Drievogelstraat 80 als weergegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart I, dienen te worden vernietigd.
5.    De Afdeling ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht de raad op te dragen om voor de vernietigde planonderdelen met inachtneming van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen en zal daartoe een termijn stellen. De Afdeling merkt op dat de raad bij het nieuw te nemen besluit zal moeten bezien of de door Eurosteengroep gewenste planregeling - inhoudend dat voor de twee stroken wordt aangesloten bij de functieaanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2", die aan de omringende gronden is toegekend - ruimtelijk aanvaardbaar is, dan wel aanleiding bestaat om te voorzien in een andere planregeling. In dat laatste geval ligt het in de rede dat de raad méér gronden dan de twee stroken bij de besluitvorming betrekt.
6.    De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het beroep gegrond;
II.    vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Kerkrade van 19 april 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Spekholzerheide" voor wat betreft de planonderdelen met de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1", voor het gedeelte van het perceel Drievogelstraat 80 als weergegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart I;
III.    draagt de raad van de gemeente Kerkrade op om binnen zesentwintig weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen daarin is overwogen voor de hiervoor onder II. genoemde planonderdelen een nieuw besluit te nemen en dit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken;
IV.    veroordeelt de raad van de gemeente Kerkrade tot vergoeding van in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten ten aanzien van Eurosteengroep B.V. en [appellante] tot een bedrag van € 1.057,53 (zegge: duizendzevenenvijftig euro en drieënvijftig cent), waarvan € 990,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
V.    gelast dat de raad van de gemeente Kerkrade aan Eurosteengroep B.V. en [appellante] het door hen voor de behandeling van hun beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.
w.g. Daalder    w.g. Van Loo
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2017
418-849.