ECLI:NL:RVS:2017:3302
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- P.B.M.J. van der Beek-Gillessen
- Rechtspraak.nl
Bezwaarschrift tegen verplaatsing ondergrondse afvalcontainer in Arnhem
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 29 november 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], wonend te Arnhem, tegen het college van burgemeester en wethouders van Arnhem. Het bezwaar van [verzoeker] richtte zich tegen een brief van het college van 23 oktober 2017, waarin werd meegedeeld dat de concept-locatie van een ondergrondse afvalcontainer in de buurt Paasberg was verplaatst naar een nieuwe locatie aan de hoek van de Couperusstraat en Bronbeeklaan.
Tijdens de openbare zitting op 29 november 2017, waar geen van de partijen aanwezig was, heeft de voorzieningenrechter het verzoek van [verzoeker] beoordeeld. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat [verzoeker] griffierecht verschuldigd was voor het ingediende verzoek. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient het griffierecht binnen twee weken na de verzending van de mededeling over de verschuldigdheid te zijn voldaan. [verzoeker] was op 9 november 2017 per aangetekende brief geïnformeerd over de betalingstermijn, maar heeft nagelaten het griffierecht tijdig te voldoen.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was bijgeschreven op de rekening van de Raad van State. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die erop wijzen dat [verzoeker] niet in verzuim was. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.