201706805/2/R3.
Datum uitspraak: 17 november 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te Groningen,
en
de raad van de gemeente Groningen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 28 juni 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "De Meeuwen-De Brink 2017" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 7 november 2017, waar [verzoeker] en anderen, vertegenwoordigd door mr. A. Schwartz, advocaat te Groningen, en de raad, vertegenwoordigd door drs. H.M.M. Meinderts en S.P. Postma, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting VanWonen Vastgoedontwikkeling B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan bevat, voor zover thans van belang, een nog uit te werken woonbestemming ten behoeve van de bouw van woningen in het gebied tussen de woonwijk De Meeuwen en de Europaweg te Groningen. Het plan voorziet aldaar met de bestemming "Wonen - Uit te werken" in de bouw van maximaal 140 woningen. VanWonen Vastgoedontwikkeling B.V. is de projectontwikkelaar.
[verzoeker] en anderen wonen allen in de woonwijk De Meeuwen, te weten aan de Barkmolenstraat te Groningen. Hun verzoek richt zich tegen het plandeel met de bestemming "Wonen - Uit te werken". [verzoeker] en anderen vrezen onder meer dat ter plaatse woontorens zullen worden gerealiseerd. Zij hebben verzocht om schorsing van dit plandeel teneinde te voorkomen dat omgevingsvergunningen voor de bouw van woningen kunnen worden verleend en kan worden aangevangen met voorbereidende werkzaamheden en de bouw daarvan.
3. De raad betoogt dat [verzoeker] en anderen geen spoedeisend belang hebben bij schorsing. Daartoe voert de raad aan dat niet kan worden gebouwd voordat een uitwerkingsplan is vastgesteld. Naar verwachting zal het uitwerkingsplan niet eerder dan in juni 2018 worden vastgesteld, aldus de raad.
3.1. Artikel 8:81, eerste lid, van de Awb luidt:
"Indien tegen een besluit bij de bestuursrecht beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de bestuursrechter, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist."
Artikel 8 van de planregels luidt:
"De voor "Wonen - Uit te werken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. woningen;
(…)"
Lid 8.2 van de planregels luidt:
"Burgemeester en wethouders werken de in lid 8.1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
a. het aantal te bouwen woningen mag maximaal 140 bedragen;
b. de bouwhoogte van de gebouwen mag maximaal 24 meter bedragen;
c. het bebouwingspercentage mag maximaal 35% bedragen. Het bebouwingspercentage wordt hierbij, in afwijking van het bepaalde in artikel 1, lid 7, berekend over het totale bestemmingsvlak;
d. geluidgevoelige gebouwen mogen geen hogere geluidsbelasting ondervinden dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde of zij dienen, om een aanvaardbaar binnenniveau te bereiken, te worden voorzien van dove gevels of extra gevelisolatie;
e. tweezijdige bereikbaarheid voor hulpdiensten dient te zijn gewaarborgd;
f. bij het uitwerkingsplan wordt, voor zover een kapvergunning nodig is, een boomeffectanalyse gevoegd."
Lid 8.3 van de planregels luidt:
"Zolang en voor zover de in lid 8.2 bedoelde uitwerking niet door het college van burgemeester en wethouders is vastgesteld, mogen de gronden niet worden bebouwd."
3.2. Het verzoek ziet op het plandeel met de bestemming "Wonen - Uit te werken". Ingevolge artikel 8, lid 8.3, van de planregels mogen deze gronden niet worden bebouwd voordat een uitwerkingsplan is vastgesteld. Ter zitting is gebleken dat nog geen ontwerp-uitwerkingsplan ter inzage is gelegd en evenmin concreet uitzicht bestaat dat op korte termijn een ontwerp-uitwerkingsplan te verwachten is. In december zal volgens de raad eerst een stedenbouwkundig plan aan de buurtcommissie en de buurt worden voorgelegd. Naar verwachting zal niet eerder dan in juni 2018 een uitwerkingsplan worden vastgesteld, aldus de raad. Ter zitting heeft VanWonen Vastgoedontwikkeling B.V. te kennen gegeven dat zij geen feitelijke werkzaamheden zal uitvoeren voordat het uitwerkingsplan is vastgesteld. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat geen spoedeisend belang aanwezig is.
4. Gelet op het voorgaande bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. E. Helder, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C. Lodeweges, griffier.
w.g. Helder w.g. Lodeweges
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 november 2017
625.