ECLI:NL:RVS:2017:3164

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2017
Publicatiedatum
15 november 2017
Zaaknummer
201700184/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen buiten behandeling laten aanvraag vreemdeling om uitzetting achterwege te laten

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 8 december 2016. De vreemdeling, afkomstig uit Suriname, had een aanvraag ingediend om haar uitzetting op te schorten op grond van medische klachten. De staatssecretaris heeft deze aanvraag op 17 mei 2016 buiten behandeling gelaten, wat door de vreemdeling werd bestreden. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling gegrond en vernietigde het besluit van de staatssecretaris, met de opdracht om een nieuw besluit te nemen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.

De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 14 november 2017 geoordeeld dat de staatssecretaris ten onrechte de verantwoordelijkheid voor het aanleveren van medische informatie volledig bij de vreemdeling heeft gelegd. De rechtbank had overwogen dat de staatssecretaris de vreemdeling niet voldoende had geholpen bij het verkrijgen van de benodigde medische gegevens, terwijl de vreemdeling wel toestemming had gegeven aan het Bureau Medische Advisering (BMA) om deze informatie op te vragen. De Raad van State oordeelde dat het aan de vreemdeling is om haar aanvraag te onderbouwen, maar dat de staatssecretaris ook de mogelijkheid heeft om informatie bij de behandelaars op te vragen met gebruikmaking van de toestemmingsverklaring.

De Raad van State verklaarde het hoger beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de rechtbank en verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond. Dit betekent dat de staatssecretaris zijn besluit om de aanvraag buiten behandeling te laten, in stand kan houden, mits hij de juiste procedure volgt en de vreemdeling de kans biedt om de benodigde informatie aan te leveren.

Uitspraak

201700184/1/V1.
Datum uitspraak: 14 november 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 8 december 2016 in zaak nr. 16/18155 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 17 mei 2016 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om krachtens artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000) te bepalen dat haar uitzetting achterwege blijft, buiten behandeling gelaten.
Bij besluit van 17 juli 2016 (hierna: het besluit) heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 8 december 2016 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd en bepaald dat de staatssecretaris een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, advocaat te Utrecht, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    In de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak, zijn opgenomen, voor zover thans van belang: het wettelijk kader, de Bijlage Toestemmingsverklaring medische gegevens en de Bijlage Bewijs omtrent medische situatie vreemdeling (www.ind.nl; hierna onderscheidenlijk: de toestemmingsverklaring en het bewijs medische situatie).
Inleiding
2.    De vreemdeling is afkomstig uit Suriname. Zij heeft gevraagd haar uitzetting op te schorten omdat zij medische klachten heeft. In geschil is of de staatssecretaris er terecht van heeft afgezien advies te vragen aan het Bureau Medische Advisering (hierna: het BMA) omdat de vreemdeling niet alle door haar gevraagde medische gegevens over heeft gelegd.
Besluit
3.    In het besluit heeft de staatssecretaris zich, onder verwijzing naar de BMA-nota van 11 april 2016 (hierna: de BMA-nota), op het standpunt gesteld dat de vreemdeling ondanks een telefonisch en een schriftelijk verzoek daartoe, niet binnen de gestelde termijn de door hem gevraagde recente medische gegevens van zijn behandelend neurochirurg over heeft gelegd.
Grief
4.    De rechtbank heeft overwogen dat nu de vreemdeling volgens de staatssecretaris enerzijds zelf medische informatie bij haar behandelaars dient op te vragen, maar anderzijds toestemming moet geven aan het BMA om deze informatie op te vragen en zij deze toestemming heeft gegeven, terwijl met die verleende toestemming vervolgens niets wordt gedaan, het onduidelijk is wat de staatssecretaris met de toestemmingsverklaring beoogt. Gelet hierop heeft de staatssecretaris volgens de rechtbank de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van de medische informatie ten onrechte uitsluitend bij de vreemdeling neergelegd. De rechtbank heeft voorts overwogen dat haar oordeel dat met de toestemmingsverklaring toestemming wordt verleend aan het BMA om medische informatie bij behandelaars op te vragen, wordt bevestigd in het bewijs medische situatie.
4.1.    De enige grief van de staatssecretaris is gericht tegen de onder 4 weergegeven overwegingen. De staatssecretaris voert, onder verwijzing naar onder meer artikel 4:2 van de Awb en paragraaf A3/7.1 van de Vreemdelingencirculaire 2000, zoals die ten tijde van het besluit luidde (hierna: de Vc 2000), aan dat het aan de vreemdeling is om haar aanvraag te onderbouwen en haar behandelaar te benaderen en deze ertoe te bewegen de gevraagde informatie aan het BMA te verstrekken.
Beoordeling
5.    In de uitspraak van 5 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2707, heeft de Afdeling overwogen dat uit artikel 3.102b, aanhef en onder c, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000) en het ter uitwerking daarvan in paragraaf A3/7.1 van de Vc 2000 neergelegde beleid duidelijk blijkt dat een vreemdeling zelf gegevens van zijn behandelaars dient over te leggen en dat daaraan niet afdoet dat de staatssecretaris met gebruikmaking van de toestemmingsverklaring desgewenst nadere informatie van de behandelaars kan vragen. Het voormelde beleid strekt tevens ter uitwerking van artikel 6.1c, tweede lid, van het Vb 2000, dat ziet op een verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 en gelijkluidend is aan artikel 3.102b van het Vb 2000. De rechtbank heeft gelet hierop ten onrechte geoordeeld dat onduidelijk is wat de staatssecretaris met de toestemmingsverklaring beoogt. Voorts heeft de rechtbank hieraan ten onrechte de conclusie verbonden dat de verantwoordelijkheid voor het verstrekken van medische informatie ten onrechte uitsluitend bij de vreemdeling is neergelegd.
De grief slaagt.
Conclusie hoger beroep
6.    Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit toetsen in het licht van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden voor zover daarop, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.
Beroep
7.    De vreemdeling heeft in beroep aangevoerd dat onduidelijk is waarom volgens de BMA-nota de door haar behandelend neurochirurg vermelde informatie op het bewijs medische informatie van 1 maart 2016 niet actueel is en met deze informatie de aanvraag niet kon worden beoordeeld.
7.1.    Op voormeld bewijs medische informatie is door de neurochirurg, vermeld dat de vreemdeling op 15 oktober 2015 is geopereerd aan een zeer groot olfactorius meningeoom, dat zij nu herstellende is van neurologische uitval en klachten die zij had en nog hulp nodig heeft van haar dochter.
In de BMA-nota is hierover vermeld dat de gegevens betrekking hebben op een opname die inmiddels bijna een half jaar in het verleden ligt, dat naar mag worden aangenomen de vreemdeling nadien met enige regelmaat is gecontroleerd en dat wordt verzocht om de gegevens hiervan, zodat een beter en actueler inzicht in haar situatie kan worden verkregen.
7.2.    Duidelijk is dat het in de BMA-nota vermelde verzoek om gegevens van de mogelijke controles die na de operatie hebben plaatsgevonden, volgt uit de door de neurochirurg gegeven informatie over de vreemdeling. Mede gelet op de in paragraaf A3/7.1 van de Vc 2000 genoemde over te leggen relevante medische gegevens, waaronder het beloop en de te verwachten duur van behandeling, is voldoende inzichtelijk waarom het BMA om deze gegevens heeft verzocht en deze nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag.
De beroepsgrond faalt.
8.    Het beroep is ongegrond.
9.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    verklaart het hoger beroep gegrond;
II.    vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 8 december 2016 in zaak nr. 16/18155;
III.    verklaart het in die zaak ingestelde beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzitter, en mr. C.J. Borman en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. De Vink
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2017
154. BIJLAGE
Vreemdelingenwet 2000
Artikel 64
Uitzetting blijft achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling […] niet verantwoord is om te reizen.
Vreemdelingenwetbesluit 2000
Artikel 6.1c
1.    Een verzoek om toepassing van artikel 64 van de Wet wordt niet ingediend dan nadat de vreemdeling schriftelijk, op een door Onze Minister te bepalen wijze, te kennen heeft gegeven een zodanig verzoek in te willen dienen.
2.    De vreemdeling legt bij de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over.
[…]
Vreemdelingencirculaire 2000
A3/7.1 Schriftelijke kennisgeving
[…]
De IND stelt de schriftelijke kennisgeving en bijlagen beschikbaar:
•    via de website www.ind.nl; en
•    bij de IND-loketten.
Bewijsmiddelen
De vreemdeling legt bij de schriftelijke kennisgeving […] in ieder geval de volgende bewijsmiddelen over:
1.    een ingevulde en ondertekende toestemmingsverklaring, […] met vermelding van behandelaar(s) bij wie de vreemdeling momenteel onder behandeling staat;
2.    een gedagtekend en ondertekend schriftelijk bewijs van de medische behandelaar(s ), […] waaruit blijkt:
[…]
•    welke medische klachten de vreemdeling heeft, waarvoor hij door de behandelaar(s) wordt behandeld;
•    de datum van de start van de behandeling en als dit bekend is de verwachte einddatum van de behandeling.
3.    relevante medische gegevens, dat wil zeggen meer gedetailleerde informatie over:
•    de actuele klachten en diagnose die de behandelaar heeft geconstateerd;
•    de medische voorgeschiedenis;
•    de aard van de ingezette of in te zetten behandeling;
•    de voorgeschreven medicatie (indien van toepassing);
•    het beloop van de behandeling en de te verwachten duur ervan.
[…]
Ad. 3.
De relevante medische gegevens moeten aan alle volgende voorwaarden voldoen:
•    afkomstig zijn van de behandelaar(s) van de vreemdeling;
•    een antwoord bevatten op alle vragen die het [BMA] heeft gesteld in haar brief aan de behandelaar(s). Deze brief maakt onderdeel uit van de bijlage ‘toelichting en bewijsmiddelen medische omstandigheden’;
•    geen antwoorden bevatten op andere vragen dan die gesteld door het BMA.
[…]
De IND vraagt de vreemdeling of zijn gemachtigde in ieder geval om aanvullende informatie of bewijsmiddelen als:
[…]
•    de relevante medische gegevens of overige bewijsmiddelen niet volledig zijn of in het geheel ontbreken.
De IND geeft schriftelijk aan de vreemdeling door welke gegevens ontbreken.
[…]
Bijlage Toestemmingsverklaring medische gegevens
[…]
2.    Ondertekening
•    Ondergetekende verklaart hierbij geen bezwaar te hebben dat door de medisch adviseur van de [IND] inlichtingen over zijn/haar gezondheidstoestand worden ingewonnen bij onderstaande arts(en)/behandelaar(s) in verband met een onderzoek naar demedische omstandigheden rond zijn/haar verblijfsrechtelijke positie in Nederland.
•[…]
•[…]
•    Ondergetekende machtigt de onderstaande arts(en)/behandelaar(s) […] om informatie aan de medisch adviseur van de IND te verstrekken […].
Bijlage Bewijs omtrent medische situatie vreemdeling
Voor de vreemdeling: Laat deze bijlage volledig invullen en ondertekenen door uw arts/behandelaar. […]
Voor de arts/behandelaar: Met dit formulier worden u enkele vragen gesteld omtrent de aanwezigheid van een medische behandeling van de […] vreemdeling. Met uw antwoorden kan de vreemdeling aantonen dat sprake is van medische feiten of medische behandeling die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van zijn/haar aanvraag tot verblijf in Nederland. Bij het beantwoorden van deze vragen wordt niet van u gevraagd te beoordelen of aan de voorwaarden voor verblijf in Nederland wordt voldaan. U hoeft slechts gegevens van feitelijke aard te verstrekken in eenvoudige, voor niet-artsen begrijpelijke bewoordingen. De niet-medisch gekwalificeerde ambtenaren van de [IND] zullen aan de hand van uw antwoorden zich geen eigenstandig medisch oordeel vormen, maar willen wel op de hoogte zijn dat er sprake is van een actieve medische behandeling bij u. Bij een aanwezige lopende behandeling kunnen zij advies vragen aan de onafhankelijke arts van het [BMA] van de IND. Het BMA zal u naar aanleiding hiervan met gerichte schriftelijke toestemming van de vreemdeling benaderen.
[…].