201702281/1/R1.
Datum uitspraak: 25 oktober 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Nijmegen
en
de raad van de gemeente Nijmegen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 18 januari 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "Nijmegen Lindenholt -1 (Woonwagens Ackerbroekweg)" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 september 2017, waar de raad, vertegenwoordigd door M.F. Jansen en mr. M.H.M. van Oorsouw, is verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1. Het plangebied omvat het bestaande woonwagenkamp aan de Ackerbroekweg en ligt in het stadsdeel Lindenholt in de woonwijk ‘t Broek. De huidige bebouwing bestaat uit woonwagens, liggend aan de rand van de wijk en omzoomd door groen. In de bestaande situatie staan de woonwagens te dicht op elkaar. Om bij een eventuele brand een beheersbare brandsituatie te creëren is besloten om het bestemmingsplan te herzien. Het woonwagenkamp is gesitueerd aan een doodlopende straat en mede gelet op de brandveiligheid is besloten om ook de bereikbaarheid te verbeteren door een verkeersaansluiting te maken op de 35e straat Leuvensbroek. Vanuit de Ackerbroekweg ligt er op dit moment een wandel- en fietspad naar de 35e straat Leuvensbroek.
2. Het beroep is ingesteld door [appellant A], wonend op het perceel [locatie 1], [appellant B], wonend op het perceel [locatie 2], [appellant C], wonend op het perceel [locatie 3], [appellante D] en [appellant], beiden wonend op het perceel [locatie 4], [appellant E] en [appellant F], beiden wonend op het perceel [locatie 5], en [appellant G] en [appellant H], beiden wonend op het perceel [locatie 6]. Hun beroep is allereerst gericht tegen het doortrekken van de Ackerbroekweg naar de 35e straat Leuvensbroek. Zij vrezen onder meer dat hierdoor de verkeersveiligheid wordt aangetast. Verder is hun beroep gericht tegen het toekennen van de bestemming "Verkeer" aan de gronden voor hun woonwagens, die zij in gebruik hebben als voortuin. Volgens hen is het legale gebruik van de desbetreffende gronden ten onrechte niet als zodanig bestemd.
Toetsingskader
3. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Inhoudelijk
Doortrekken Ackerbroekweg
4. Het beroep van [appellant] en anderen is allereerst gericht tegen het plandeel met de bestemming "Verkeer", welk plandeel ligt tussen de bestaande Ackerbroekweg en de 35e straat Leuvensbroek, waarmee wordt mogelijk gemaakt dat de Ackerbroekweg wordt doorgetrokken naar de 35e straat Leuvensbroek. Zij betogen dat met het doortrekken van de Ackerbroekweg de verkeersveiligheid en daarmee hun woon- en leefklimaat wordt aangetast. Hierbij wijzen zij erop dat op dit moment sprake is van een voor gemotoriseerd verkeer doodlopende weg. Indien de Ackerbroekweg wordt doorgetrokken, dan vrezen zij dat deze weg als doorgaande route wordt gebruikt door bezoekers van de twee naastgelegen scholen en andere bewoners van de wijk. Verder wijzen [appellant] en anderen erop dat de bereikbaarheid voor de hulpdiensten in de bestaande situatie reeds voldoende is, maar dat bovendien hetzelfde resultaat kan worden bereikt indien het bestaande wandel- en fietspad wordt voorzien van een paaltje dat met een brandweersleutel neer te klappen is.
4.1. Blijkens de verbeelding is aan de gronden tussen de bestaande Ackerbroekweg en de 35e straat Leuvensbroek de bestemming "Verkeer" toegekend.
4.2. In paragraaf 3.1.2 van de plantoelichting staat dat de woonwagens een geïsoleerde ligging hebben. De bloemkoolstructuur van het woonwagenkamp met het omringende groen en de doodlopende weg dragen hier aan bij. Deze factoren beperken de sociale controle en veiligheid. Vanwege een betere ontsluiting is het wenselijk de doodlopende weg te veranderen in een doorgaande weg naar de wijk Leuvensbroek. Zo wordt het woonwagenkamp beter geïntegreerd als onderdeel van de wijk, aldus de plantoelichting. In paragraaf 3.4.6.2 van de plantoelichting staat dat binnen 40 m afstand van de voordeur van de woonwagens een openbare bluswatervoorziening dient te zijn gelegen met een leveringscapaciteit van ten minste 30 m³ per uur. De aanwezige openbare bluswatervoorziening moet te allen tijde vrij gehouden worden van begroeiing en onbeperkt toegankelijk zijn voor de brandweer. Er dient een doorgang te worden gerealiseerd vanaf de Ackerbroekweg naar de Leuvensbroekweg voor de bereikbaarheid van brandweer en hulpdiensten met:
a. een breedte van ten minste 4,5 m;
b. een verharding over een breedte van ten minste 3,25 m, die geschikt is voor motorvoertuigen met een massa van ten minste 14.600 kilo;
c. een vrijgehouden hoogte boven de kruin van de weg van ten minste 4,2 m;
d. en een doeltreffende afwatering.
4.3. De raad heeft toegelicht dat alleen bewoners van het noordelijke deel van de 33e straat Leuvensbroek, van de 34e straat Leuvensbroek en van een klein deel van de 35e straat Leuvensbroek baat hebben bij het doortrekken van de Ackerbroekweg, hetgeen 53 woningen betreft. De nieuwe route levert tijdswinst op wanneer men in noordelijke richting naar de IJpenbroekweg wil rijden, maar bestaat uit veel bochten en drempels. De raad heeft te kennen gegeven dat, nu de bewoners gewend zijn aan de huidige route over de 30e straat Leuvensbroek en de nieuwe route veel bochten heeft en ongeveer 35 m langer is, in de berekeningen een factor 0,8 is aangehouden. Om de verkeerstoename als gevolg van het doortrekken van de Ackerbroekweg te bepalen, is volgens de raad gerekend met de aanname dat de helft van de bewoners zal rijden via deze nieuwe route. Dit betekent dat het plan op het gedeelte van de Ackerbroekweg dat door het woonwagenkamp heen loopt, uitgaande van 53 woningen, zal leiden tot 106 extra voertuigbewegingen per etmaal gemotoriseerd verkeer. Dit aantal wordt door [appellant] en anderen niet betwist. Gelet op deze geringe toename van verkeersbewegingen en nu de raad verder heeft toegelicht dat in het plangebied een maximale snelheid van 30 km/uur geldt en meerdere verkeersdrempels aanwezig zijn, hebben [appellant] en anderen naar het oordeel van de Afdeling niet aannemelijk gemaakt dat het doortrekken van de Ackerbroekweg zal leiden tot verkeersonveilige situaties.
4.4. Voor zover [appellant] en anderen hebben gewezen op de in de nabijheid van het plangebied aanwezige scholen, overweegt de Afdeling als volgt. De raad heeft verklaard dat de twee scholen deels op de 20e straat Leuvensbroek ontsluiten en deels op het deel van de Ackerbroekweg ten oosten van het plangebied, welke weg een erftoegangsweg betreft. Aan dit deel van de Ackerbroekweg liggen voorzieningen in de vorm van een parkeerplaats met eenrichtingsverkeer bestemd voor de scholen en een kiss en ride-zone. Beiden zijn zo vormgegeven of ingericht dat men dezelfde route weer terugneemt naar het noordelijk deel van de Ackerbroekweg dat een gebiedsontsluitingsweg betreft. Tevens zal de route via de nieuw aan te leggen weg langer zijn in het aantal meters en minder efficiënt in tijd doordat in het plangebied een maximale snelheid van 30 km/uur geldt en er verschillende verkeersdrempels aanwezig zijn. Gelet hierop heeft de raad zich naar het oordeel van de Afdeling in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het niet aannemelijk is dat door het doortrekken van de Ackerbroekweg sprake zal zijn van een significante toename in het plangebied van verkeer van en naar de twee scholen.
4.5. Voor zover [appellant] en anderen erop hebben gewezen dat het bestaande wandel- en fietspad kan worden voorzien van een paaltje dat met een brandweersleutel neer te klappen is en de bereikbaarheid voor de hulpdiensten derhalve gewaarborgd is, overweegt de Afdeling dat de raad te kennen heeft gegeven dat de Ackerbroekweg niet alleen wordt doorgetrokken om een doorgang te creëren voor hulpdiensten, maar ook om de veiligheid en leefbaarheid in de wijk te vergroten. Door het aansluiten van de Ackerbroekweg op 35e straat Leuvensbroek wordt de fysieke structuur open en wordt de straat opgenomen in de wijk. De wijk wordt zo meer een geheel en dit zal tevens leiden tot een betere sociale veiligheid, aldus de raad.
4.6. Gelet op het voorgaande ziet de Afdeling geen aanleiding voor het oordeel dat de raad de gevolgen van het plan voor het woon- en leefklimaat van [appellant] en anderen niet in redelijkheid aanvaardbaar heeft kunnen achten en daaraan een groter gewicht had moeten toekennen dan aan de belangen die zijn gemoeid met het doortrekken van de Ackerbroekweg.
Het betoog van [appellant] en anderen faalt.
Strook grond vóór de woonwagens
5. Verder betogen [appellant] en anderen dat aan de strook grond vóór de woonwagens ten onrechte de bestemming "Verkeer" is toegekend, terwijl deze gronden in gebruik zijn als tuin. Zij wijzen erop dat in het voorheen geldende bestemmingsplan "Nijmegen - Lindenholt" aan deze gronden de bestemming "Tuin" was toegekend, omdat in het verleden is gebleken dat de standplaatsen te krap bemeten waren voor de woonwagens. Volgens [appellant] en anderen is de bestemming "Verkeer" niet uitvoerbaar en dient het bestaande legaal gebruik positief bestemd te worden.
5.1. Blijkens de verbeelding is aan de desbetreffende strook grond van 1,8 m breed voor de woonwagens de bestemming "Verkeer" toegekend.
Artikel 6, lid 6.1, van de planregels luidt: "De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing (waaronder terrassen), verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer), kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen (waaronder garageboxen en parkeergarages) en fietsenstallingen;
[..]."
5.2. Blijkens de verbeelding behorende bij het voorheen geldende bestemmingsplan "Nijmegen - Lindenholt" was aan de desbetreffende strook grond van 1,8 m breed voor de woonwagens de bestemming "Tuin" toegekend.
Artikel 15, lid 15.1, van de planregels behorende bij voornoemd bestemmingsplan luidde: "De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen en groenvoorzieningen;
b. gebouwen en overkappingen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
c. verhardingen en parkeervoorzieningen behorend bij het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw(en);
[..]."
5.3. De Afdeling overweegt dat de rechtszekerheid in het algemeen vereist dat bestaand legaal gebruik overeenkomstig de bestaande situatie wordt opgenomen in een bestemmingsregeling. Dit uitgangspunt kan onder meer uitzondering vinden, indien het als zodanig bestemmen van bestaand legaal gebruik op basis van nieuwe inzichten niet in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening en het belang bij de beoogde nieuwe bestemming zwaarder weegt dan de gevestigde rechten en belangen. Daarnaast moet met het oog op de gevestigde rechten en belangen aannemelijk zijn dat de beoogde bestemming binnen de planperiode wordt verwezenlijkt.
5.4. De raad heeft toegelicht dat bij realisatie van het woonwagenkamp in 1991 het oorspronkelijk trottoir tussen de standplaatsen en de Ackerbroekweg een breedte had van 2,4 m. Deze gronden zijn, net als de rest van het plangebied, in eigendom van de gemeente Nijmegen. Vanwege klachten over de te kleine standplaatsen is in het verleden het trottoir versmald tot 1,8 m. De raad heeft verklaard dat dit trottoir echter door verschillende bewoners van het woonwagenkamp zonder toestemming van de gemeente in gebruik is genomen als voortuin behorend bij de woonwagens. Hoewel in het voorheen geldende bestemmingsplan "Nijmegen - Lindenholt" per abuis aan deze strook grond van 1,8 m breed de bestemming "Tuin" was toegekend met als gevolg dat het gebruik van deze gronden als tuin legaal werd, is het volgens de raad vanwege de verkeersveiligheid thans noodzakelijk dat de strook grond weer in gebruik kan worden genomen als trottoir. Desnoods zal hiervoor bestuursdwang worden toegepast wegens het in strijd met de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Nijmegen illegaal in gebruik nemen van het trottoir of een procedure bij de burgerlijke rechter worden ingesteld om de in eigendom van de gemeente zijnde gronden terug te vorderen, aldus de raad.
Gelet op het voorgaande heeft de raad in redelijkheid het gebruik van de strook van 1,8 m breed als tuin onder het overgangsrecht kunnen brengen en aan deze gronden de bestemming "Verkeer" kunnen toekennen.
Het betoog van [appellant] en anderen faalt.
Conclusie en proceskosten
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.J.G. Driessen, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Driessen
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 oktober 2017
634.