ECLI:NL:RVS:2017:2842

Raad van State

Datum uitspraak
17 oktober 2017
Publicatiedatum
18 oktober 2017
Zaaknummer
201707727/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende ontruiming centrale opvanglocatie

Op 17 maart 2017 heeft het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) de vreemdeling aangezegd de centrale opvanglocatie te verlaten, met de mededeling dat een ontruimingsprocedure zou worden gestart. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam. De rechtbank heeft op 1 september 2017 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de handeling van het COa vernietigd. Hierop heeft het COa hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. Het verzoek was gericht op het treffen van een voorziening die het COa zou verbieden om gevolg te geven aan de uitspraak van de rechtbank in afwachting van de uitspraak in hoger beroep. De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek geen spoedeisend belang had, omdat de aangevallen uitspraak geen opdracht aan het COa bevatte. Ook was er geen sprake van een dwangsom.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is het COa veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 495,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 17 oktober 2017.

Uitspraak

201707727/2/V1.
Datum uitspraak: 17 oktober 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (hierna: het COa),
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 1 september 2017 in zaak nr. 17/6040 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
het COa.
Procesverloop
Op 17 maart 2017 heeft het COa de vreemdeling aangezegd de centrale opvanglocatie te verlaten en hem in het vooruitzicht gesteld dat een ontruimingsprocedure zal worden gestart.
Bij uitspraak van 1 september 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en de met een besluit gelijkgestelde handeling vernietigd.
Tegen deze uitspraak heeft het COa hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft het COa de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De vreemdeling heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Overwegingen
1.    Het verzoek heeft geen verdere strekking dan dat bij wijze van voorlopige voorziening wordt bepaald dat het COa in afwachting van de uitspraak op het door hem ingestelde hoger beroep aan de aldus bestreden uitspraak geen gevolg hoeft te geven.
2.    De aangevallen uitspraak houdt evenwel geen aan het COa gegeven opdracht in. In verband hiermee heeft het COa geen spoedeisend belang bij inwilliging van zijn verzoek. Ook anderszins is in hetgeen het COa in het verzoek aanvoert geen spoedeisend belang gelegen. Het verbeuren van een dwangsom is immers evenmin aan de orde.
3.    Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    wijst het verzoek af;
II.    veroordeelt het Centraal Orgaan opvang asielzoekers tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Groeneweg
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 17 oktober 2017
32.