ECLI:NL:RVS:2017:2767
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 11 oktober 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, mede namens haar minderjarige kinderen, een verzoek om voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 13 september 2017 het beroep van de vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie ongegrond had verklaard. De staatssecretaris had op 27 januari 2017 besloten om de aanvraag van de vreemdeling af te wijzen.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te voorkomen dat de verstrekkingen, die zijn voorzien bij of krachtens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers, zouden worden beëindigd gedurende de behandeling van haar hoger beroep. De voorzieningenrechter overwoog dat niet op voorhand aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zou blijven. Daarnaast was er sprake van een spoedeisend belang, wat de toewijzing van het verzoek rechtvaardigde.
De voorzieningenrechter besloot dat de verstrekkingen niet beëindigd mochten worden totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen. Tevens werd de minister van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 495,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand verleend door een derde. De uitspraak werd gedaan door mr. G. van der Wiel, in aanwezigheid van griffier mr. A.M.L. Hanrath, en werd openbaar uitgesproken op 11 oktober 2017.