ECLI:NL:RVS:2017:2637

Raad van State

Datum uitspraak
2 oktober 2017
Publicatiedatum
3 oktober 2017
Zaaknummer
201602954/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verschoning
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om verschoning door staatsraad in bestuursrechtelijke zaak

In de zaak met nummer 201602954/1/A2, die op 3 oktober 2017 ter zitting zou worden behandeld, heeft staatsraad J.E.M. Polak op 2 oktober 2017 een verzoek ingediend om zich te mogen verschonen. Dit verzoek is gedaan in het kader van de behandeling van een hoger beroep dat eerder door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State is behandeld. De aanleiding voor het verzoek om verschoning is dat staatsraad Polak een oordeel moet geven over de juistheid van een eerdere uitspraak die hij mede heeft gedaan. Dit zou kunnen leiden tot schijn van vooringenomenheid, wat in strijd is met de vereisten van onpartijdigheid die aan rechters worden gesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen aangegeven dat op grond van artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) rechters zich kunnen verschonen indien er feiten of omstandigheden zijn die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. In dit geval is het verzoek om verschoning van staatsraad Polak gerechtvaardigd, gezien de context van de eerdere uitspraak en de mogelijke gevolgen voor de behandeling van de huidige zaak.

De beslissing om het verzoek toe te wijzen is op 2 oktober 2017 openbaar uitgesproken. De Afdeling bestuursrechtspraak, onder leiding van voorzitter D.A.C. Slump en met de leden B.J. van Ettekoven en R. Uylenburg, heeft unaniem besloten het verzoek om verschoning toe te wijzen, om zo de integriteit van de rechtsgang te waarborgen.

Uitspraak

201602954/2/A2.
Datum beslissing: 2 oktober 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op het verzoek om verschoning (artikel 8:19 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: de Awb) van:
mr. J.E.M. Polak
Procesverloop
Ten aanzien van de zaak met het nummer 201602954/1/A2, die op 3 oktober 2017 ter zitting zal worden behandeld, heeft staatsraad Polak, die deel uitmaakt van de meervoudige kamer die belast is met de behandeling van deze zaak, op 2 oktober 2017 het verzoek gedaan zich te mogen verschonen.
Overwegingen
1.    Ingevolge artikel 8:19, eerste lid, van de Awb kan op grond van feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 8:15 van de Awb, elk van de rechters die een zaak behandelen, verzoeken zich te mogen verschonen.
In artikel 8:15 is bepaald dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.    Bij uitspraak van 18 mei 2016 in zaak nr. 201505459/1/A2 heeft de Afdeling uitspraak gedaan op het hoger beroep van [appellant]. Bij die uitspraak heeft de Afdeling het hoger beroep gegrond verklaard, de aangevallen uitspraak vernietigd, het beroep van [appellant] tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad van 18 april 2014 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en het besluit van 13 oktober 2005 herroepen. Naar aanleiding van het verzoek om schadevergoeding van [appellant] heeft de Afdeling het onderzoek heropend ter voorbereiding van een uitspraak daarover.
In de zaak met nummer 201602954/1/A2 is het verzoek om schadevergoeding van [appellant] aan de orde. Het college betoogt in deze zaak dat de uitspraak van 18 mei 2016 op een evident onjuiste feitelijke grondslag berust en dat daarop moet worden teruggekomen en dat in verband daarmee het door [appellant] gevorderde schadebedrag moet worden afgewezen.
De beoordeling van de zaak met nummer 201602954/1/A2 zou mee kunnen brengen dat staatsraad Polak een oordeel moet geven over de juistheid van de eerder mede door hem gedane onherroepelijke uitspraak. Om iedere schijn van vooringenomenheid bij de behandeling van de zaak te voorkomen, heeft staatsraad Polak verzocht om verschoning.
3.    De Afdeling acht, gezien deze motivering, de inwilliging van het verzoek gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzitter, en mr. B.J. van Ettekoven en mr. R. Uylenburg, leden, in tegenwoordigheid van mr. N.D.T. Pieters, griffier.
w.g. Slump    w.g. Pieters
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 oktober 2017
473.