ECLI:NL:RVS:2017:26

Raad van State

Datum uitspraak
11 januari 2017
Publicatiedatum
11 januari 2017
Zaaknummer
201602153/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing actualisatie bestemmingsplan Wheermolen 1980 met betrekking tot LPG-tankstation

In deze zaak heeft [appellante] beroep ingesteld tegen de afwijzing van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Purmerend om het bestemmingsplan 'Wheermolen 1980' te actualiseren, specifiek voor het LPG-tankstation aan het J.F. Kennedyplein 30 te Purmerend. Het college had op 30 april 2015 het verzoek van [appellante] afgewezen. Vervolgens heeft de raad van de gemeente Purmerend op 25 februari 2016 het bezwaar van [appellante] gegrond verklaard en het eerdere besluit herroepen, maar besloot te wachten met de actualisatie tot de wijziging van de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (Revi) in werking zou treden, uiterlijk op 31 december 2016.

[appellante] stelde dat de raad ten onrechte had gewacht met de actualisatie en dat het LPG-tankstation in een dichtbebouwde woonwijk ligt, wat niet voldoet aan de veiligheidsafstanden uit de relevante wetgeving. De raad betoogde dat [appellante] geen procesbelang had, omdat het ontwerpplan inmiddels ter inzage was gelegd. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat [appellante] ten tijde van het indienen van haar beroep wel degelijk procesbelang had, omdat zij niet alleen wilde dat het bestemmingsplan op enig moment werd geactualiseerd, maar dat dit onmiddellijk zou gebeuren.

Uiteindelijk is de nieuwe Revi op 29 juni 2016 in werking getreden en heeft de raad op 7 oktober 2016 het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd. De Afdeling concludeerde dat [appellante] op dat moment niets meer kon bereiken met haar beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. De raad werd wel verplicht om het griffierecht van [appellante] te vergoeden.

Uitspraak

201602153/1/R1.
Datum uitspraak: 11 januari 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], wonend te Purmerend,
en
de raad van de gemeente Purmerend,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 april 2015 heeft het college van burgermeester en wethouders van de gemeente Purmerend het verzoek van [appellante] om het bestemmingsplan "Wheermolen 1980", voor zover dit ziet op het LPG-tankstation aan het J.F. Kennedyplein 30 te Purmerend, te actualiseren, afgewezen.
Bij besluit van 25 februari 2016 heeft de raad het door [appellante] hiertegen gemaakte bezwaar gegrond verklaard en het besluit van 30 april 2015 herroepen. Voorts heeft de raad besloten om, nadat de ten tijde van het besluit voorgenomen en aangekondigde wijziging van de Regeling Externe Veiligheid Inrichtingen (hierna: Revi) in werking is getreden, maar uiterlijk op 31 december 2016, een ontwerpbesluit tot vaststelling/herziening van het bestemmingsplan "Wheermolen 1980" ter inzage te leggen.
Tegen dit besluit heeft [appellante] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Tamoil Nederland B.V. en A.I.M. Aardolie investeringsmaatschappij B.V. hebben een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 7 november 2016, waar [appellante] en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.R. van Angeren, advocaat te Amsterdam, en S. Koot, zijn verschenen.
Tevens zijn Tamoil Nederland B.V. en A.I.M. Aardolie investeringsmaatschappij B.V., vertegenwoordigd door M. van Tol en mr. M.J.H. Koch, als belanghebbenden gehoord.
Overwegingen
1. [appellante] woont aan de [locatie] te Purmerend. Op een afstand van ongeveer 125 m van haar woning ligt een LPG-tankstation aan het J.F. Kennedyplein. Op 17 februari 2015 heeft [appellante] een aanvraag gedaan om actualisatie van het bestemmingsplan "Wheermolen 1980", vastgesteld op 26 november 1981 en goedgekeurd door het college van gedeputeerde staten op 26 oktober 1982, voor zover dit ziet op het LPG-tankstation. De raad heeft bij besluit van 25 februari 2016 besloten om te wachten met actualiseren van het plan totdat de aangekondigde wijziging van de Revi in werking is getreden, maar uiterlijk tot 31 december 2016.
2. [appellante] voert aan dat de raad ten onrechte heeft geweigerd het plan direct te actualiseren en wil wachten op de wijziging van de Revi. [appellante] wil dat het LPG-tankstation nu wordt wegbestemd, omdat het in een dichtbebouwde woonwijk ligt en niet wordt voldaan aan de veiligheidsafstanden uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen, de Revi en het Activiteitenbesluit milieubeheer. [appellante] verwijst ter onderbouwing van haar stelling naar de kwantitatieve risicoanalyse die op 7 april 2011 is opgesteld. De raad had volgens [appellante] ter voldoening aan de actualiseringsplicht uit de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) al op 1 juli 2013 een nieuw bestemmingsplan moeten vaststellen. De Afdeling heeft volgens [appellante] in de uitspraak van 15 januari 2014, ECLI:NL:RVS:2014:37 reeds geoordeeld dat de raad daarbij niet kan anticiperen op mogelijke wijzigingen in de Revi.
2.1. De raad stelt zich op het standpunt dat nu hij heeft besloten het plan te actualiseren zodra de gewijzigde Revi in werking is getreden, maar uiterlijk op 31 december 2016, [appellante] al heeft bereikt wat ze met de onderhavige procedure heeft willen bereiken, namelijk een actueel bestemmingsplan. Volgens de raad had [appellante] gelet hierop geen procesbelang ten tijde van het indienen van het beroep. Verder wijst de raad erop dat hij inmiddels een ontwerpplan ter inzage heeft gelegd, zodat [appellante] ook om die reden geen procesbelang meer heeft. Voor zover zij meent procesbelang te hebben omdat het LPG-tankstation volgens haar niet als zodanig bestemd mag worden, wijst de raad erop dat de onderhavige procedure zich daar niet voor leent, nu deze procedure alleen gaat over de vraag of de raad heeft mogen wachten met actualisering van het plan.
2.2. De Afdeling overweegt dat [appellante] ten tijde van het instellen van haar beroep, anders dan de raad aanvoert, procesbelang had. Daartoe is van belang dat [appellante] met haar beroep niet slechts wilde bereiken dat de raad het bestemmingsplan op enig moment zou actualiseren, maar dat de raad dat meteen zou doen. [appellante] heeft de Afdeling gevraagd de raad daartoe een termijn te stellen. [appellante] had met haar beroep, indien het oordeel van de Afdeling zou zijn geweest dat het gegrond is, kunnen bereiken dat de Afdeling de raad had opgedragen meteen de planprocedure te starten en daarmee niet te wachten totdat de nieuwe Revi in werking is getreden. De Afdeling ziet in deze omstandigheid aanleiding te bepalen dat de raad het door [appellante] betaalde griffierecht moet vergoeden.
De nieuwe Revi is echter inmiddels op 29 juni 2016 in werking getreden en de raad heeft op 7 oktober 2016 het ontwerpbestemmingsplan "Reparatie Wheermolen 2012 - tankstation en groenstroken 2016" dat ziet op het LPG-tankstation ter inzage gelegd. In artikel 3.8, eerste lid, onder e van de Wro staat dat de raad binnen twaalf weken na de termijn van de terinzagelegging beslist omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. De raad heeft ter zitting toegelicht dat hij begin 2017 zal besluiten over de vaststelling van het plan. [appellante] kan gelet hierop op dit moment niets meer bereiken met haar beroep en zij heeft gelet daarop op dit moment geen procesbelang meer. Daarbij merkt de Afdeling op dat de inhoudelijke bezwaren die [appellante] tegen het bestemmen van het LPG-station naar voren heeft gebracht in deze procedure niet aan de orde kunnen komen, nu met het bestreden besluit geen inhoudelijke beslissing hierover is genomen. Voor zover [appellante] heeft aangevoerd dat de raad ten onrechte leges heeft geheven, overweegt de Afdeling dat deze beslissing hier evenmin aan de orde kan komen, nu de Afdeling niet bevoegd is hierover te oordelen. [appellante] kan tegen de geheven leges bezwaar maken bij de heffingsambtenaar van de gemeente en beroep indienen bij de belastingrechter.
3. Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
II. gelast dat de raad van de gemeente Purmerend aan [appellante] het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. F.C.M.A. Michiels, voorzitter, en mr. J. Kramer en mr. E.A. Minderhoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.J.R.R. Brock, griffier.
w.g. Michiels w.g. Brock
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 januari 2017
603.