ECLI:NL:RVS:2017:2429

Raad van State

Datum uitspraak
31 augustus 2017
Publicatiedatum
7 september 2017
Zaaknummer
201607565/3/A2 en 201607566/3/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van een staatsraad in bestuursrechtelijke zaken

Op 31 augustus 2017 vond de openbare behandeling plaats van de zaken met nummers 201607565/1/A2 en 201607566/1/A2. Tijdens deze zitting hebben verzoekers, aangeduid als [verzoeker A] en [verzoeker B], een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. B.P.M. van Ravels, de staatsraad die belast was met de behandeling van deze zaken. De verzoekers voerden aan dat de staatsraad onterecht had geweigerd om antwoord te geven op vragen die zij aan het begin van de zitting hadden gesteld, wat volgens hen de onpartijdigheid van de staatsraad in gevaar bracht.

De staatsraad heeft niet ingestemd met de wraking en heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om gehoord te worden. De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op dezelfde dag behandeld, waarbij de verzoekers vertegenwoordigd waren door ir. R.G. van Popta. In de mondelinge beslissing van diezelfde dag heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) afgewezen.

De Afdeling overwoog dat de staatsraad, op grond van zijn aanstelling, wordt verondersteld onpartijdig te zijn. Het is aan de verzoekers om aan te tonen dat er bijzondere omstandigheden zijn die deze veronderstelling ondermijnen. De argumenten van de verzoekers waren voornamelijk gericht op processuele beslissingen van de staatsraad, die niet voldoende waren om een vrees voor partijdigheid te rechtvaardigen. De Afdeling concludeerde dat er geen aanknopingspunten waren die de vrees konden onderbouwen dat de staatsraad niet onpartijdig zou oordelen in de betreffende zaken. Daarom werd het wrakingsverzoek afgewezen.

Uitspraak

201607565/3/A2 en 201607566/3/A2.
Datum beslissing: 31 augustus 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker A] en [verzoeker B], beiden wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 31 augustus 2017 van de zaken nrs. 201607565/1/A2 en 201607566/1/A2 hebben [verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna: verzoekers) verzocht om wraking van mr. B.P.M. van Ravels (hierna: de staatsraad) als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van die zaken.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust en heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 31 augustus 2017 ter openbare zitting behandeld, waar verzoekers, vertegenwoordigd door ir. R.G. van Popta, zijn gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 31 augustus 2017 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Overweging
1.    Artikel 8:15 van de Awb luidt: "Op verzoek van een partij kan elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden."
Artikel 8:61, eerste lid, van de Awb luidt: "De voorzitter heeft de leiding van de zitting."
2.    Het verzoek berust op het betoog dat de staatsraad ten onrechte heeft geweigerd om antwoord te geven op de door verzoekers bij de aanvang van de zitting gestelde vragen. Door deze gang van zaken is volgens hen de partijdigheid van de staatsraad in het geding.
3.    De leiding van de zitting berust op grond van artikel 8:61, eerste lid, van de Awb bij de staatsraad. De beslissingen omtrent het verloop van de zitting en de orde in de zittingszaal staan als zodanig in een wrakingsprocedure niet ter beoordeling. Als maatstaf geldt dat de staatsraad uit hoofde van zijn aanstelling wordt verondersteld onpartijdig te zijn en dat het aan de verzoekers is om aannemelijk te maken dat zich bijzondere omstandigheden voordoen die een uitzondering op deze veronderstelling rechtvaardigen. De argumenten die verzoekers aan hun verzoek om wraking ten grondslag hebben gelegd, zien op processuele beslissingen van de staatsraad in het kader van diens taak om leiding te geven aan het onderzoek ter zitting. Zodanige beslissingen kunnen slechts leiden tot inwilliging van een wrakingsverzoek, indien sprake is van flagrante schending van eisen van een goede procesorde, dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, die een eerlijk en onafhankelijk proces waarborgen, en die schending aanleiding geeft voor een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid of vooringenomenheid van de betrokken staatsraad. De Afdeling ziet in hetgeen door verzoekers is aangevoerd geen aanknopingspunten die de vrees kunnen rechtvaardigen dat de staatsraad niet in onpartijdigheid zijn oordeel in zaken nrs. 201607565/1/A2 en 201607566/1/A2 zal kunnen vormen.
4.    Gelet op het voorgaande dient het verzoek te worden afgewezen.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. A.W.M. Bijloos en mr. E. Steendijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Yildiz, griffier.
w.g. Parkins-de Vin    w.g. Yildiz
voorzitter    griffier
594.