ECLI:NL:RVS:2017:2362
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J. Borman
- C.A.M. van Deventer-Lustberg
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake proceskostenveroordeling na intrekking van het hoger beroep
In deze zaak heeft [partij], gevestigd te Hardinxveld-Giessendam, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 6 september 2016. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak opgeroepen voor behandeling op 22 mei 2017. Echter, op 18 mei 2017 heeft [partij] het hoger beroep ingetrokken. Hierop heeft [verzoekster sub 1] op 19 mei 2017 verzocht om proceskostenveroordeling van [partij] in verband met de intrekking van het hoger beroep. De Vereniging Sportvisserij Zuidwest-Nederland heeft op 22 mei 2017 eveneens verzocht om vergoeding van proceskosten.
De Afdeling heeft overwogen dat, ingevolge artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de proceskosten indien het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen. In dit geval is echter niet gebleken dat de Kamer aan [partij] is tegemoetgekomen, en zijn de verzoekers niet in hoger beroep gekomen. Hierdoor is niet voldaan aan de vereisten van de Awb voor proceskostenveroordeling.
Daarnaast heeft de Afdeling overwogen dat, hoewel [partij] hun hoger beroep kort voor de zitting heeft ingetrokken, dit niet kan worden aangemerkt als onredelijk gebruik van het procesrecht. De reden voor de intrekking was gelegen in een uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die na het instellen van het hoger beroep is gedaan. Daarom zijn de verzoeken om proceskostenveroordeling afgewezen.
De beslissing is genomen door mr. C.J. Borman, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.A.M. van Deventer-Lustberg, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 30 augustus 2017, en er is een mogelijkheid tot verzet binnen zes weken na verzending van de uitspraak.