ECLI:NL:RVS:2017:2294
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
In deze zaak hebben vreemdelingen, aangeduid als vreemdeling 1, vreemdeling 2 en vreemdeling 3, een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit verzoek betreft een voorlopige voorziening in het kader van hun hoger beroep tegen de afwijzing van hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De aanvragen waren op 5 maart 2016 afgewezen, en de rechtbank Den Haag had op 30 juni 2017 de daartegen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er een beslissing op hun hoger beroep was genomen. Daarnaast vroegen zij om opvang en verstrekkingen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers gedurende deze periode. De voorzieningenrechter heeft het verzoek in het licht van eerdere uitspraken en de omstandigheden van de zaak voor toewijzing in aanmerking laten komen.
De voorzieningenrechter heeft beslist dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist. Tevens is de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 495,00, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, in aanwezigheid van griffier mr. M.E.E. Wolff, en is openbaar uitgesproken op 25 augustus 2017.