ECLI:NL:RVS:2017:2282
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inreisverbod van vreemdeling door staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 27 juli 2016. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling tegen een inreisverbod, dat op 27 augustus 2015 door de staatssecretaris was uitgevaardigd, gegrond verklaard en het besluit vernietigd. De staatssecretaris heeft hiertegen hoger beroep ingesteld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.M. Weber, heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de rechtsvraag over het toetsingskader en het begrip 'gevaar voor de openbare orde' behandeld in eerdere uitspraken. De Afdeling concludeert dat de grief van de staatssecretaris niet kan leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond en de aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Tevens wordt de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 495,00 worden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan op 22 augustus 2017.