ECLI:NL:RVS:2017:1597
Raad van State
- Hoger beroep
- A.W.M. Bijloos
- O. van Loon
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met inreisverbod
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 14 juni 2017 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 24 januari 2017 was afgewezen. Tevens was de vreemdeling opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had op 2 mei 2017 het beroep van de vreemdeling tegen deze besluiten ongegrond verklaard en voor een deel niet-ontvankelijk verklaard.
De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet en de verstrekkingen op basis van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers niet zouden worden beëindigd tijdens de behandeling van het hoger beroep. De staatssecretaris erkende dat de vreemdeling in Syrië een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, maar stelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de eerdere uitspraak in hoger beroep zou worden vernietigd.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er geen aanleiding was om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen en heeft het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen. Er was geen grond voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 14 juni 2017.