ECLI:NL:RVS:2017:1528

Raad van State

Datum uitspraak
9 juni 2017
Publicatiedatum
9 juni 2017
Zaaknummer
201703267/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan N369 Kootstermolen - Kootstertille

Op 9 juni 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen verzoekers, [verzoeker A] en [verzoeker B], en de raad van de gemeente Achtkarspelen. Het geschil betreft het bestemmingsplan "N369 Kootstermolen - Kootstertille", dat op 16 februari 2017 door de raad is vastgesteld. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 juni 2017 ter zitting behandeld. Verzoekers zijn vertegenwoordigd door [verzoeker A] en [verzoeker B], terwijl de raad van de gemeente Achtkarspelen werd vertegenwoordigd door G. Klont. Daarnaast zijn belanghebbenden, waaronder het college van gedeputeerde staten van Fryslân en [persoon], gehoord. Het bestemmingsplan maakt onder andere een voet-/fietspad mogelijk en voorziet in de verplaatsing van een woning.

Verzoeker, die op het perceel [locatie B] woont, is voorstander van de herinrichting van de N369, maar is tegen de verplaatsing van de woning. De voorzieningenrechter overweegt dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien [persoon] nog geen omgevingsvergunning heeft aangevraagd en geen haast heeft om dit te doen. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

201703267/2/R3.
Datum uitspraak: 9 juni 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker A]en [verzoeker B], beiden wonend te Kootstertille, gemeente Achtkarspelen (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]),
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Achtkarspelen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 februari 2017 heeft de raad het bestemmingsplan "N369 Kootstermolen - Kootstertille" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 6 juni 2017, waar [verzoeker A], vergezeld door [verzoeker B], en de raad, vertegenwoordigd door G. Klont, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Verder zijn ter zitting als belanghebbenden gehoord het college van gedeputeerde staten van Fryslân, vertegenwoordigd door N. Joustra, werkzaam bij de provincie, en H. [persoon], bijgestaan door drs. H.P.W. Havens, rechtsbijstandverlener te Apeldoorn.
Overwegingen
1.    Het plan maakt een voet-/fietspad mogelijk aan de westzijde van De Koaten, een gedeelte van de N369. Ook voorziet het plan in verplaatsing van de woning op het perceel [locatie] naar gronden tussen [locatie B] en [locatie C], aan de overkant van de weg. [persoon] is eigenaar van die gronden.
2.    [verzoeker] woont op het perceel [locatie B]. Hij is voorstander van de herinrichting van de N369 ter plaatse, maar is het niet eens met de in het plan voorziene verplaatsing van de woning.
3.    Vast staat dat [persoon] nog geen omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning heeft aangevraagd. Ter zitting heeft [persoon] meegedeeld dat er geen haast bij is en dat hij binnen nu en twee à drie jaar niet van plan is een omgevingsvergunning voor bouwen aan te vragen. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om aan de juistheid van deze mededeling te twijfelen. Hieruit volgt dat voordat uitspraak is gedaan in de bodemzaak geen aanvraag om omgevingsvergunning is te verwachten.
4.    Het bestemmingsplan doet verder niets toe of af aan de mogelijkheid de woning op nr. [..] te slopen, zodat ook daarin geen spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening is gelegen.
5.    Gelet op het voorgaande heeft [verzoeker] geen spoedeisend belang dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
6.    De voorzieningenrechter zal het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening daarom afwijzen.
7.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.C. Zweistra-Immink, griffier.
w.g. Van Ettekoven    w.g. Zweistra-Immink
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 9 juni 2017
813.