ECLI:NL:RVS:2017:141
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom voor melding en saneringsplan op basis van de Wet bodembescherming
Op 2 augustus 2016 heeft het college van burgemeester en wethouders van Zwolle aan verzoeker een last onder dwangsom opgelegd. Verzoeker moest vóór 1 januari 2017 een melding indienen en een saneringsplan ter instemming overleggen, op basis van de Wet bodembescherming. Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar het college heeft dit bezwaar op 13 december 2016 ongegrond verklaard. Hierop heeft verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 12 januari 2017 behandeld. Verzoeker betoogde dat het college ten onrechte een last onder dwangsom had opgelegd, omdat er geen bewijs was dat zijn perceel de bron van de verontreiniging was. Hij verwees naar een onderzoek van Van der Helm Milieubeheer B.V. van 10 januari 2017, dat de verspreiding van de VOCI-verontreiniging in kaart bracht.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het besluit van 12 maart 2013, waarin werd vastgesteld dat er ernstige bodemverontreiniging op het perceel van verzoeker was, onherroepelijk was. Dit betekende dat in deze procedure van de juistheid van dat besluit moest worden uitgegaan. De voorzieningenrechter zag geen aanknopingspunten om te twijfelen aan de rechtmatigheid van het besluit van het college van 2 augustus 2016.
Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan op 24 januari 2017.