ECLI:NL:RVS:2017:1403

Raad van State

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
201704179/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H. Troostwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting van vreemdeling

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 23 mei 2017 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. De vreemdeling, die een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, had op 21 april 2017 een afwijzing van deze aanvraag ontvangen van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, had op 18 mei 2017 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat haar voorgenomen uitzetting op 24 mei 2017 dreigde plaats te vinden.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de hogerberoepstermijn nog niet was verstreken en heeft daarom besloten om de voorgenomen uitzetting bij wijze van ordemaatregel achterwege te laten. Tevens heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 495,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

De uitspraak is openbaar gedaan op 23 mei 2017 en is van belang voor de rechtsbescherming van vreemdelingen die in asielprocedures betrokken zijn.

Uitspraak

201704179/2/V2.
Datum uitspraak: 23 mei 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling], mede voor haar minderjarige kind,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 18 mei 2017 in zaak nr. 17/8712 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluit van 21 april 2017 heeft de staatssecretaris, voor zover thans van belang, een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 18 mei 2017 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Voorts heeft de vreemdeling de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De vreemdeling heeft op 19 mei 2017 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 18 mei 2017 en de voorzieningenrechter, voor zover thans van belang, verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat haar voorgenomen uitzetting op 24 mei 2017 om 10:20 uur achterwege blijft. Reeds omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om bij wijze van ordemaatregel de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen. Nadat vorenbedoelde termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening.
2.    De staatssecretaris dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de voorgenomen uitzetting op 24 mei 2017 achterwege blijft;
II.    veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. H. Troostwijk, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. O. van Loon, griffier.
w.g. Troostwijk    w.g. Van Loon
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2017
795.