ECLI:NL:RVS:2017:121
Raad van State
- Hoger beroep
- C.J. Borman
- A.B.M. Hent
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verklaring omtrent gedrag voor beëdigd advocaat wegens justitiële gegevens
In deze zaak heeft de Raad van State op 18 januari 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verklaring omtrent het gedrag (VOG) door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De aanvraag werd afgewezen op basis van justitiële gegevens die in het Justitieel Documentatiesysteem (JDS) waren geregistreerd. [appellant] had in 2004 een gevangenisstraf van 14 jaar gekregen voor moord en het voorhanden hebben van een verboden wapen. De staatssecretaris stelde dat deze gegevens een belemmering vormden voor de afgifte van de VOG, gezien de hoge integriteitseisen die aan advocaten worden gesteld.
[appellant] betoogde dat de staatssecretaris ten onrechte had geoordeeld dat zijn justitiële gegevens in de weg stonden aan de afgifte van de VOG. Hij voerde aan dat de beoordeling van zijn geschiktheid als advocaat aan de Nederlandse orde van advocaten toebehoorde en niet aan de staatssecretaris. Tevens stelde hij dat er binnen de terugkijktermijn van vier jaar geen strafbare feiten in het JDS waren vermeld en dat de staatssecretaris geen belangenafweging had gemaakt die op de omstandigheden van zijn geval was toegespitst.
De Raad van State oordeelde dat de staatssecretaris in redelijkheid gebruik had mogen maken van de bijzondere weigeringsmogelijkheid zoals vastgelegd in de Beleidsregels VOG-NP-RP 2013. De Afdeling bestuursrechtspraak bevestigde dat het tijdsverloop sinds de veroordeling van [appellant] te kort was om te concluderen dat zijn justitiële gegevens geen negatieve invloed meer hadden op de integriteitseisen voor een advocaat. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam werd bevestigd, en het hoger beroep van [appellant] werd ongegrond verklaard.