ECLI:NL:RVS:2017:1208

Raad van State

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
8 mei 2017
Zaaknummer
201702922/4/A3 en 201702923/4/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking van verslagen van de MCCb

Op 4 mei 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van hoger beroep van de Nederlandse Omroep Stichting (NOS) en anderen tegen de minister van Veiligheid en Justitie. De zaak betreft besluiten van de minister van 10 februari 2015, waarbij verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur zijn afgewezen. De rechtbank Midden-Nederland had eerder op 24 februari 2017 de besluiten van de minister vernietigd en bepaald dat de minister alle verslagen van de MCCb openbaar moest maken. Tegen deze uitspraken hebben NOS en anderen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat toewijzing van het verzoek zou leiden tot onomkeerbare gevolgen, aangezien de minister dan verplicht zou zijn om alle verslagen van de MCCb openbaar te maken. De voorzieningenrechter achtte het belang bij een spoedige openbaarmaking niet zodanig groot dat het verzoek moest worden toegewezen, vooral omdat de Afdeling voornemens was de hoger beroepen in juli 2017 ter zitting te behandelen. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de verzoeken van NOS en anderen afgewezen.

Uitspraak

201702922/4/A3 en 201702923/4/A3.
Datum uitspraak: 4 mei 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) hangende de hoger beroepen van onder meer:
de Nederlandse Omroep Stichting, de Volkskrant B.V. en RTL Nieuws (hierna: NOS en anderen),
verzoekers,
tegen de uitspraken van de rechtbank Midden-Nederland van 24 februari 2017 in zaken nrs. 15/4950, 15/5091 en 15/4934 in het geding tussen:
NOS en anderen
en
de minister van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij besluiten van 10 februari 2015 heeft de minister beslist op de verzoeken van NOS en anderen op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.
Bij besluiten van 11 augustus 2015 heeft de minister de door NOS en anderen daartegen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard.
Tegen de besluiten van 11 augustus 2015 hebben NOS en anderen beroep ingesteld.
Bij tussenuitspraken van 3 juni 2016 heeft de rechtbank de minister in de gelegenheid gesteld om binnen acht weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, de geconstateerde gebreken in de besluiten van
11 augustus 2015 te herstellen.
De minister heeft in reactie op de tussenuitspraken op 26 augustus 2016 aanvullende besluiten op de bezwaren genomen.
Bij uitspraken van 24 februari 2017 heeft de rechtbank de door NOS en anderen tegen de besluiten van 11 augustus 2015 ingestelde beroepen gegrond verklaard, de besluiten van 11 augustus 2015 vernietigd, de besluiten van 26 augustus 2016 vernietigd voor zover daarbij de openbaarmaking is geweigerd van alle verslagen van de MCCb en de in rechtsoverwegingen 6 en 10 genoemde passages in de documenten 19, 21, 24, 58, 104 en 118, de besluiten van 10 februari 2015 in zoverre herroepen, de verzoeken om openbaarmaking in zoverre ingewilligd en bepaald dat deze uitspraken in de plaats treden van het vernietigde deel van de besluiten van 11 augustus 2015 en de besluiten van 26 augustus 2016.
Tegen de tussenuitspraken van 3 juni 2016 en de einduitspraken van 24 februari 2017 hebben onder meer NOS en anderen hoger beroep ingesteld. Tevens hebben NOS en anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting.
2.    Het verzoek strekt ertoe dat de minister op straffe van een dwangsom wordt gelast om uitvoering te geven aan de in hoger beroep bestreden uitspraken, voor zover daarin is bepaald dat hij alle verslagen van de MCCb openbaar maakt. Bij uitspraak van 20 april 2017 in zaken nrs. 201702922/3/A3 en 201702923/3/A3 heeft de voorzieningenrechter  bij wijze van voorlopige voorziening bepaald dat de minister hangende de hoger beroepen deze verslagen niet openbaar hoeft te maken. De voorzieningenrechter begrijpt het verzoek aldus, dat het een verzoek betreft om opheffing van deze voorlopige voorziening.
3.    Toewijzing van het verzoek zal tot onomkeerbare gevolgen leiden. De minister zal in dat geval alle verslagen van de MCCb openbaar moeten maken, hetgeen niet meer ongedaan kan worden gemaakt. De voorzieningenrechter acht het belang bij een spoedige openbaarmaking van deze verslagen niet zodanig groot, dat het verzoek desondanks moet worden toegewezen. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de Afdeling voornemens is de hoger beroepen in juli 2017 ter zitting te behandelen. Derhalve zal het verzoek worden afgewezen.
4.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst de verzoeken af.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. C. Sparreboom, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Sparreboom
voorzieningenrechter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2017
195-836.