ECLI:NL:RVS:2017:1201
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 10 april 2017 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had op 14 maart 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie had deze aanvraag niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.R. Kwee, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak van 24 april 2017 geoordeeld dat de argumenten die in het hogerberoepschrift zijn aangevoerd, niet voldoende zijn om de eerdere uitspraak van de rechtbank te vernietigen. De Raad concludeert dat de aangevoerde punten geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. Daarom wordt de eerdere uitspraak bevestigd.
De Raad van State heeft ook bepaald dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 april 2017.