ECLI:NL:RVS:2017:1106
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenbewaring met betrekking tot hoger beroep staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Op 12 april 2017 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 12 april 2017 het beroep van de vreemdeling tegen zijn vreemdelingenbewaring gegrond had verklaard. De rechtbank had de opheffing van de maatregel van bewaring bevolen en schadevergoeding aan de vreemdeling toegekend. De vreemdeling had tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg de staatssecretaris om te bepalen dat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen gevolg hoeft te geven aan het bevel van de rechtbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat er een aanzienlijke kans bestond dat het opvolgen van het bevel tot opheffing van de maatregel van bewaring zou leiden tot gevolgen die niet of slechts moeilijk te herstellen zijn. Daarom besloot de voorzieningenrechter dat de maatregel van bewaring niet opgeheven hoeft te worden totdat er uitspraak is gedaan, en dat de vreemdeling de gelegenheid moet krijgen om op het verzoek te reageren.
De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, die als voorzieningenrechter optrad, en mr. M.A. Nieuwenhuizen, die als griffier fungeerde. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 12 april 2017.