201601363/2/R3.
Datum uitspraak: 19 april 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant], wonend te Ballum, en anderen, gemeente Ameland,
en
de raad van de gemeente Ameland,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 2 november 2016, ECLI:NL:RVS:2016:2892, heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 16 weken na de verzending van de tussenuitspraak de aldaar omschreven gebreken te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht. Bij brief van 1 maart 2017 is verzocht om verlenging van de termijn van 16 weken.
Bij brief van 6 maart 2017 heeft de Afdeling dit verzoek afgewezen.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. Het plan voorziet in de uitbreiding van een parkeerterrein in het centrum van Hollum, ter hoogte van de Coöp supermarkt. Om de uitbreiding van het parkeerterrein mogelijk te maken, moeten vier woningen worden gesloopt die tot voor kort door het gemeentelijk woningbedrijf werden verhuurd.
2. De Afdeling heeft de raad in de tussenuitspraak opgedragen binnen 16 weken na de verzending van deze tussenuitspraak:
- te bepalen met hoeveel vierkante meter het bestaande verharde oppervlak vanwege het plan zal worden vergroot, te onderzoeken of watercompensatie vanwege deze extra verharding nodig is en zo nodig een gewijzigde planregeling vast te stellen, en
- artikel 3, lid 3.4.1, van de planregels zodanig te wijzigen dat de daarin vervatte voorwaardelijke verplichting tot ruimtelijke inpassing van het parkeerterrein voldoende duidelijk en handhaafbaar is.
3. De termijn waarbinnen de raad de gebreken in het bestreden besluit kon herstellen, eindigde op 22 februari 2017. Uit het na afloop van de hersteltermijn gedane verzoek om verlenging van deze termijn concludeert de Afdeling dat de hersteltermijn ongebruikt is verstreken. Gelet hierop is niet voldaan aan de door de Afdeling in de tussenuitspraak gegeven opdracht. De gebreken in het besluit van 26 oktober 2015 zijn derhalve niet hersteld.
4. De Afdeling heeft in rechtsoverweging 15 van de tussenuitspraak geconcludeerd dat het bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht is genomen en dat artikel 3, lid 3.4.1, van de planregels in strijd met de rechtszekerheid is vastgesteld.
5. Gelet hierop is het beroep gegrond, zodat het bestreden besluit dient te worden vernietigd.
6. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Ameland van 26 oktober 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "De Hagen Hollum";
III. draagt de raad van de gemeente Ameland op om binnen vier weken na verzending van deze uitspraak ervoor zorg te dragen dat het hiervoor vermelde onderdeel II. wordt verwerkt in het elektronisch vastgestelde plan dat te raadplegen is op de landelijke voorziening, www.ruimtelijkeplannen.nl;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Ameland tot vergoeding van bij [appellant] en anderen opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 990,00 (zegge: negenhonderdnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
V. gelast dat de raad van de gemeente Ameland aan [appellant] en anderen het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 168,00 (zegge: honderdachtenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. B.J. van Ettekoven, voorzitter, en mr. S.J.E. Horstink-von Meyenfeldt en mr. E.J. Daalder, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
w.g. Van Ettekoven w.g. Kuipers
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 april 2017
271-813.