ECLI:NL:RVS:2017:1058
Raad van State
- Hoger beroep
- R. van der Spoel
- J. Kramer
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Onmiddellijke ontruiming van panden wegens gevaarlijke fundering
In deze zaak heeft de Raad van State op 19 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de besloten vennootschap Krediet Bemiddelingsmaatschappij B.V. (KBM) tegen de gemeente Rotterdam. De zaak betreft de toepassing van spoedeisende bestuursdwang door het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, die op 25 april 2014 besloot tot onmiddellijke ontruiming van de panden aan de Margrietstraat 1, 3 en 5 te Rotterdam. Dit besluit volgde op meldingen van bewoners over trillingen door sloopwerkzaamheden aan een nabijgelegen school, wat leidde tot zorgen over de staat van de fundering van de panden. KBM, als eigenaar van de panden, was het niet eens met de ontruiming en stelde dat het college onvoldoende had gemotiveerd dat er sprake was van een overtreding van de Woningwet en het Bouwbesluit 2012.
De rechtbank Rotterdam had eerder de bezwaren van KBM ongegrond verklaard, waarna KBM in hoger beroep ging. De Raad van State oordeelde dat het college in redelijkheid tot de conclusie kon komen dat de fundering van de panden in een zodanige staat verkeerde dat onmiddellijke ontruiming noodzakelijk was voor de veiligheid van de bewoners. De Raad van State bevestigde dat de rapporten van bouwkundige adviesbureaus, waaronder het rapport van Baas B.V., voldoende onderbouwing boden voor de besluiten van het college. De rechtbank had terecht overwogen dat het college spoedeisende bestuursdwang had kunnen toepassen, en het hoger beroep van KBM werd ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.