201503675/1/A3.
Datum uitspraak: 13 april 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 27 maart 2015 in zaak nr. 14/3404 in het geding tussen:
[appellant]
en
de staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu.
Procesverloop
Bij besluit van 20 februari 2014 heeft de staatssecretaris geweigerd [appellant] een medische verklaring klasse 3 te verlenen.
Bij besluit van 9 juli 2014 heeft de staatssecretaris het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 maart 2015 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 februari 2016, waar [appellant], bijgestaan door mr. N. Entzinger, advocaat te Groningen, en de staatssecretaris, vertegenwoordigd door mr. I.M. Kops en drs. M.B. Newalsing, werkzaam bij het ministerie, zijn verschenen.
Overwegingen
1. [appellant] is vanaf oktober 1997 werkzaam bij de luchtverkeersleiding Nederland. Vanaf 23 maart 2000 werkte hij als torenverkeersleider op Groningen Airport Eelde. Sinds 14 juni 2001 werkte hij daar ook als radar naderingsverkeersleider. Daarnaast was hij vanaf 2002 instructeur bij de praktijkopleiding van nieuwe luchtverkeersleiders op Groningen Airport Eelde.
[appellant] heeft van 22 tot en met 25 maart 2012 een bewustzijnscursus gevolgd. Tijdens die cursus heeft hij een psychose gekregen. Daarvoor is hij van 1 tot en met 18 april 2012 opgenomen bij de GGZ in Drenthe. De staatssecretaris heeft [appellant] te kennen gegeven dat de medische verklaring die hij toen had, was vervallen. [appellant] heeft vervolgens een nieuwe verklaring aangevraagd.
Zonder medische verklaring mag [appellant] niet werken als luchtverkeersleider.
2. De staatssecretaris heeft aan het besluit van 20 februari 2014 ten grondslag gelegd dat op grond van de artikelen 11.1(c) en 11.1.2 van bijlage 2, appendix 1, getiteld Eisen voor de Europese medische certificering klasse 3 van luchtverkeersleiders (hierna: EMCR(ATC)), van de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart (hierna: de Regeling) een vastgestelde afwijking met psychotische symptomen leidt tot weigering van de afgifte van een medische verklaring. Afgifte van zo’n verklaring kan alleen worden overwogen als de diagnose niet correct of accuraat zou zijn of het gevolg van een enkele toxische periode. De psychose van [appellant] was volgens de arts niet het gevolg van een enkele toxische periode.
Aan het in beroep bestreden besluit heeft de staatssecretaris ten grondslag gelegd dat het begrip toxisch in de artikelen 11.1 en 11.1.2 van de EMCR(ATC) enkel ziet op besmetting met een chemische stof en niet op een psychische oorzaak. De kans op recidief onder stressvolle omstandigheden wordt in dat laatste geval te groot ingeschat.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris ten onrechte heeft geweigerd hem een medische verklaring te verlenen, nu hij ten tijde van de aanvraag al ruim een jaar stabiel was zonder medicatie te gebruiken. In het voorwoord van de Requirements for European Class 3 Medical Certification of Air Traffic Controllers, waarvan de EMCR(ATC) een vertaling is, wordt verwezen naar de Manual of civil aviation medicine van de International Civil Aviation Organization (hierna: ICAO). Daar is vermeld dat die handleiding als richtlijn kan worden gebruikt door de lidstaten van Eurocontrol. In die handleiding is in paragraaf 9.6 van Part III vermeld dat een kortdurende psychose niet in de weg behoeft te staan aan het verlenen van een medische verklaring als de desbetreffende persoon ten minste een jaar stabiel is zonder dat hij anti-psychotische medicatie gebruikt. Daaraan voldoet hij, aldus [appellant]. De rechtbank is aan dit betoog voorbij gegaan door de staatssecretaris te volgen in zijn standpunt dat binnen Europa is afgesproken dat in aanvulling op de EMCR(ATC) het handboek van de Joint Aviation Authorities, JAR FCL 3, gevolgd dient te worden, en dat dit handboek strengere regels inhoudt dan de Manual of civil aviation medicine van ICAO. Het handboek van ICAO is echter van recenter datum. Voorts verwijst [appellant] naar onder meer artikel 3, derde lid, van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie van 10 augustus 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vergunningen en bepaalde certificaten van luchtverkeersleiders (PB 2011 L 206; hierna: Verordening 805/2011), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad. In die bepaling wordt ook verwezen naar ICAO. Ter zitting van de Afdeling heeft [appellant] hieraan toegevoegd dat Verordening 805/2011 thans is vervangen door Verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders (PB 2015 L 63; hierna: Verordening 2015/340), overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie. Toepassing van de norm die is vervat in die verordening en die van toepassing is op de situatie van [appellant], leidt ook tot verlening aan hem van een medische verklaring klasse 3.
3.1. Ter toetsing ligt het in beroep bestreden besluit voor. Dat besluit dient te worden beoordeeld naar het recht zoals dat gold ten tijde van het nemen van dat besluit. Hoewel Verordening 2015/340 in een geval als hier aan de orde meer ruimte biedt dan de EMCR(ATC), bestaat thans geen ruimte toepassing te geven aan die Verordening.
3.2. De relevante regelgeving is opgenomen in een bijlage die aan deze uitspraak is gehecht. Hieronder is evenwel het relevante deel uit de EMCR(ATC) weergegeven.
Europese medische eisen betreffende certificering
EISEN VARIATIES OP EISEN EN RICHTLIJNEN
EMCR(ATC) 11: Psychiatrische en Psychologische Eisen EMCR(ATC) 11: Psychiatrische en Psychologische Eisen
11.1: Psychiatrische eisen 11.1: Psychiatrische eisen
11.1(a) Een kandidaat of houder van een Europees Medisch Certificaat Klasse 3 mag geen enkele medische geschiedenis of klinische diagnose hebben van een psychiatrische ziekte, aandoening of afwijking, acuut of chronisch, al dan niet aangeboren, die een veilige uitoefening van de bevoegdheden van het (de) toepasselijke bewijs (bewijzen) van bevoegdheid nadelig beïnvloeden. 11.1.1 De onderwerpen binnen deze sectie zijn van een complexe aard. Richtlijnen kunnen worden gevonden in het hoofdstuk over Luchtvaart Psychiatrie van de JAR FCL 3 handleiding.
11.1(b) Bijzondere aandacht moet worden besteed aan (zie 11.1.1 tot 11.1.6):
(1) psychotische symptomen;
(2) stemmingsstoornissen;
(3) persoonlijkheidsstoornissen, zeker als deze hebben geleid tot afwijkend gedrag;
(4) mentale afwijkingen en neuroses;
(5) gebruik van psychoactieve drugs of andere stoffen, of misbruik van alcohol, met of zonder addictie.
11.1(c) Een vastgestelde afwijking met psychotische symptomen leidt tot afkeuring. (zie artikel 11.1.2)
11.1.2 Goedkeuring kan alleen worden overwogen als de AMS ervan overtuigd is dat de oorspronkelijke diagnose niet correct of accuraat was, of het resultaat van een enkele toxische periode.
3.3. De wetgeving die in de bijlage bij deze uitspraak is weergegeven en waarop het in beroep bestreden besluit is gebaseerd, is in overeenstemming met artikel 15, derde lid, van Verordening 805/2011, nu uit die wetgeving volgt dat de afgifte van medische certificaten geschiedt in overeenstemming met de Requirements for European Class 3 Medical Certification of Air Traffic Controllers.
De artikelen 11.1 en 11.1.2 van de EMCR(ATC) zijn wettelijke bepalingen. Ze zijn eenduidig en bieden geen ruimte voor een beoordeling door de staatssecretaris of de aanvrager die een psychose heeft gehad een jaar stabiel is zonder gebruik te maken van anti-psychotische medicatie. De enige ruimte die de artikelen 11.1 en 11.1.2 van de EMCR(ATC) de staatssecretaris bieden, is de beoordeling of de oorspronkelijke diagnose niet correct of accuraat was, dan wel het resultaat was van een enkele toxische periode. Aldus bestaat geen ruimte voor de staatssecretaris om de Manual of civil aviation medicine van ICAO in zijn beoordeling te betrekken. Die ruimte volgt ook niet uit artikel 3, derde lid, van Verordening 805/211, nu in artikel 3 slechts definities zijn vervat en het derde lid alleen algemeen luchtverkeer definieert.
De rechtbank heeft, zij het op onjuiste gronden, terecht geen ruimte aanwezig geacht voor de staatssecretaris om de Manual of civil aviation medicine van ICAO in dit geval toe te passen en [appellant] op grond daarvan alsnog een medische verklaring te verlenen.
Het betoog faalt.
4. [appellant] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het begrip toxisch in artikel 11.1.2 van de EMCR(ATC) slechts ziet op een chemische stof die de psychose veroorzaakte en niet op een psychische oorzaak. Ter toelichting verwijst [appellant] naar een brief van dr. M. van der Gaag van 8 oktober 2013, de rapporten van dr. H.A. Gerritsen van 24 september 2012, 9 november 2012 en 8 februari 2014 en de brief van dr. P.J.J. Hanneman van 9 december 2012. Van der Gaag is hoogleraar klinische psychologie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam en Gerritsen en Hanneman zijn psychiaters. Zij allen zijn van mening dat onder een brede definitie van toxiciteit ook psychische factoren vallen. De staatssecretaris heeft enkel dr. R. Vermeiren geraadpleegd, die betrokken was bij het opstellen van de Requirements for European Class 3 Medical Certification of Air Traffic Controllers en die zich op het standpunt heeft gesteld dat met het begrip toxiciteit in die Requirements slechts wordt verwezen naar een chemische of biologische stof als oorzaak van de psychose.
4.1. Uit de stukken van de artsen en de psycholoog die [appellant] heeft overgelegd, volgt dat binnen de psychiatrie verdeeldheid bestaat over de vraag of het begrip toxiciteit alleen naar chemische en biologische stoffen verwijst, dus naar fysieke stoffen, of ook psychologische en sociale factoren in dat begrip begrepen zijn. Daarnaast onderschrijven zij ook niet volledig de uitleg die [appellant] aan dat begrip geeft. Gerritsen beantwoordt de vraag of de psychose van [appellant] het resultaat is van een enkele toxische periode in zijn rapport van 9 november 2012 negatief. In zijn rapport van 8 februari 2014 gaat hij hier verder op in en schrijft hij dat toxisch op twee manieren kan worden gedefinieerd, te weten eng en breed. Hij voelt zich het meest verwant met de brede definitie, waarin naast voor biologische factoren ook ruimte is voor psychische en, nog ruimer, sociale factoren. Hanneman schrijft in zijn brief van 9 december 2012 dat een cursus, hoe intensief ook, geen toxisch agens is. Ook schrijft hij daarin dat het vanuit een medisch en psychiatrisch standpunt ongewenst is een cursus als toxisch te classificeren. Daarmee zou volgens hem in zijn vak begrippenchaos ontstaan. Vanuit sociologische benadering zou het wel mogelijk zijn, aldus Hanneman in voormelde brief.
Nu uit de verklaringen van de deskundigen geen eensluidend oordeel over de betekenis van het begrip toxische periode naar voren komt, overweegt de Afdeling over de betekenis van dat begrip in artikel 11.1.2 van de EMCR(ATC) als volgt.
De EMCR(ATC) is een vertaling van de Requirements for European Class 3 Medical Certification of Air Traffic Controllers. Nu in Verordening 805/2011 wordt verwezen naar de Requirements for European Class 3 Medical Certification of Air Traffic Controllers, moet artikel 11.1 worden uitgelegd op de wijze die het Hof van Justitie in zijn rechtspraak heeft beschreven (arrest van het Hof van Justitie van 11 juni 2015, C-554/13, Z. Zh. En I. O., punt 42). Bijlage 2, appendix 1, van de Regeling is een vertaling van voormelde Requirements. In de bijlage noch in die Requirements is toxiciteit gedefinieerd. Gelet op de rechtspraak van het Hof van Justitie moet daarom bij de uitleg van artikel 11.1 van de EMCR(ATC) rekening worden gehouden met zowel de tekst van die bepaling als met de context en doelstelling van de EMCR(ATC).
Voor de beoordeling wat in het normale spraakgebruik onder toxiciteit wordt verstaan, wordt aangesloten bij hetgeen in de Van Dale is vermeld. In de Van Dale is "toxisch" omschreven als "als gif werkend" en is "giftig" als synoniem vermeld. "Giftig" is in de Van Dale omschreven als "gif bevattend of in zijn geheel als gif werkend". "Gif" is in de Van Dale omschreven als "stof met een schadelijke, vaak dodelijke werking".
De bedoeling van de Requirements for European Class 3 Medical Certification of Air Traffic Controllers en de EMCR(ATC) is het beperken van risico’s voor het vliegverkeer als gevolg van aandoeningen waaraan de luchtverkeersleider leidt. Vanuit dat oogpunt ligt het voor de hand dat de wetgever met het begrip toxisch een chemische stof die van invloed is op de gesteldheid van de betrokkene heeft bedoeld, nu dat een eenduidig aanwijsbare oorzaak van een psychose is. Het is deze stof die de psychose veroorzaakt door zijn werking en die werking is in tijdsduur beperkt. Daardoor is de oorzaak van een psychose duidelijk identificeerbaar. Een ruime definitie, waarbij ook psychische factoren betrokken worden, leidt ertoe dat de oorzaak van een psychose minder eenduidig aanwijsbaar is en dat die tijdsduur moeilijk is te bepalen en af te grenzen. Dit volgt ook uit de omstandigheid dat [appellant] en de psychiaters en psycholoog waarnaar hij verwijst niet alleen de bewustzijnscursus aanwijzen als oorzaak van zijn psychose, maar ook verschillende levensgebeurtenissen die voor die cursus hebben plaatsgevonden en die een grote impact op hem hebben gehad. De op de veiligheid van het luchtverkeer betrokken bedoeling van de medische eisen, vergt dat voldoende zekerheid bestaat dat die oorzaak van de psychose zich niet meer doet gevoelen.
Gelet op het voorgaande dient onder "toxisch" te worden begrepen een stof die een giftige werking heeft. Hieruit volgt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het begrip toxisch in artikel 11.1.2 van de EMCR(ATC) slechts betrekking heeft op een chemische stof en dus een fysieke stof en niet op een psychische oorzaak.
Het betoog faalt.
5. [appellant] betoogt verder dat de rechtbank heeft miskend dat de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de kans op herhaling van een psychose bij hem te groot wordt geacht. De staatssecretaris heeft zijn standpunt op geen enkele wijze gemotiveerd. De kans op herhaling van een psychose is bij hem juist kleiner dan bij een gezond persoon, omdat hij een psychose voelt aankomen en daardoor tijdig maatregelen kan nemen, aldus [appellant]. Ter toelichting verwijst hij naar de rapporten van Gerritsen van 24 september 2012 en 9 november 2012, de brief van Van der Gaag van 8 oktober 2013 en de brief van Hanneman van 9 december 2012. Verder heeft de arts die hem heeft gekeurd een positief advies gegeven.
5.1. Anders dan [appellant] betoogt, heeft de staatssecretaris zich in het in beroep bestreden besluit niet op het standpunt gesteld dat de kans op een herhaling van een psychose bij hem groter is dan bij een gezond persoon. De staatssecretaris heeft zich in dat besluit op het standpunt gesteld dat aan de artikelen 11.1 en 11.1.2 van de EMCR(ATC) ten grondslag ligt dat in het geval van een psychose die niet door een enkele toxische periode is veroorzaakt, de kans op herhaling van een psychose in het algemeen te groot wordt geacht.
De artikelen 11.1 en 11.1.2 bieden geen ruimte voor een beoordeling van de kans op herhaling van een psychose, indien die niet is veroorzaakt door een enkele toxische periode. Nu de psychose van [appellant] niet door een enkele toxische periode is veroorzaakt, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de staatssecretaris terecht geen waarde heeft gehecht aan het standpunt van [appellant] dat de kans op een psychose bij hem kleiner is dan bij een gezond persoon.
Het betoog faalt.
6. [appellant] betoogt ten slotte dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het in beroep bestreden besluit onredelijk is. Op verzoek van zijn werkgever heeft hij de bewustzijnscursus gevolgd als gevolg waarvan hij een psychose heeft gehad. Verder is dat besluit onredelijk omdat in de regelgeving niet is opgenomen dat een depressie grond is om afgifte van een medische verklaring klasse 3 te weigeren. Depressie komt vaker voor dan een psychose. Van der Gaag heeft zijn gemachtigde tijdens een telefoongesprek van 18 november 2013 verteld dat hij het onredelijk vindt dat in de regelgeving is opgenomen dat bij een psychose afgifte van een medische verklaring wordt geweigerd en bij een depressie niet, aldus [appellant]. Een depressie is voor het werk als luchtverkeersleider ook veel gevaarlijker dan een psychose.
6.1. De artikelen 11.1 en 11.1.2 van de EMCR(ATC) bieden geen ruimte voor een belangenafweging. De staatssecretaris mocht dan ook het belang van [appellant] niet betrekken bij het in beroep bestreden besluit.
Voor zover [appellant] beoogt te betogen dat de EMCR(ATC) onverbindend is omdat daarin ten onrechte niet is opgenomen dat in het geval van een depressie de afgifte van een medische verklaring klasse 3 wordt geweigerd, geldt dat zo’n weigeringsgrond er wellicht ten onrechte niet in is opgenomen, maar dat dit niet maakt dat de bepaling die voorschrijft dat zo'n verklaring wordt geweigerd in het geval van een psychose onverbindend is.
Het betoog faalt.
7. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Vlasblom, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. H. Bolt, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Reuveny, griffier.
w.g. Vlasblom w.g. Reuveny
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 13 april 2016
622.
Bijlage
Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie van 10 augustus 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vergunningen en bepaalde certificaten van luchtverkeersleiders, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad
Artikel 3
Definities
In deze verordening wordt verstaan onder:
(…)
3. „algemeen luchtverkeer": alle bewegingen van burgerluchtvaartuigen, alsmede alle bewegingen van staatsluchtvaartuigen (met inbegrip van militaire, douane- en politieluchtvaartuigen), voor zover deze bewegingen worden uitgevoerd in overeenstemming met de procedures van de ICAO;
(…).
Artikel 15
Aanvraag en afgifte van medische certificaten
1. Aanvragen voor de afgifte, het opnieuw valideren of de verlenging van medische certificaten worden ingediend bij de bevoegde autoriteit overeenkomstig de door die autoriteit vastgestelde procedure.
2. Medische certificaten worden afgegeven door een bevoegd medisch orgaan van de bevoegde autoriteit of door vliegmedische keuringsartsen of vliegmedische centra die door die autoriteit zijn goedgekeurd.
3. De afgifte van medische certificaten geschiedt in overeenstemming met bijlage I bij het Verdrag van Chicago inzake de internationale burgerluchtvaart en met de door Eurocontrol vastgestelde Requirements for European Class 3 Medical Certification of Air Traffic Controllers (eisen voor Europese medische certificering van klasse 3 voor luchtverkeersleiders).
4. De bevoegde autoriteiten zorgen ervoor dat doeltreffende toetsings- en beroepsprocedures worden ingevoerd, waarbij onafhankelijke medische adviseurs moeten worden betrokken.
Wet luchtvaart
Artikel 2.4
1. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu geeft op aanvraag de medische verklaring, bedoeld in artikel 2.2, af, indien betrokkene voldoet aan de eisen van medische geschiktheid om de werkzaamheden te verrichten, waarvoor betrokkene een bewijs van bevoegdheid of bevoegdverklaring heeft aangevraagd of is verleend.
2. De medische verklaring wordt, al dan niet onder beperkingen, verleend voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen termijn. Onze Minister van Infrastructuur en Milieu verlengt op aanvraag de medische verklaring voor een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen termijn, indien de houder voldoet aan de in het eerste lid bedoelde eisen.
3. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven omtrent:
a. de eisen van medische geschiktheid;
(…).
Besluit bewijzen van bevoegdheid voor de luchtvaart
Artikel 30
1 Ten behoeve van een door Onze Minister, al dan niet onder beperkingen, af te geven medische verklaring wordt degene, die zulk een verklaring heeft aangevraagd, gekeurd door een geneeskundige of door een geneeskundige instantie.
2. Onze Minister kan in ieder geval regels geven met betrekking tot:
(…);
f. de eisen van medische geschiktheid en de beperkingen waaronder de medische verklaring kan worden afgegeven;
(…).
Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart
Artikel 13
1. De medische keuring klasse 3 en de hieruit resulterende adviesrapportages aan de minister worden uitgevoerd en opgesteld met inachtneming van de medische eisen, voorgeschreven keuringsmethoden, voorgeschreven procedures, alsmede de eisen gesteld aan de adviesrapportage, bedoeld in bijlage 2, appendix 1, bij deze regeling.
Artikel 15
1. De minister kan, al dan niet onder beperkingen, een medische verklaring klasse 3 afgeven of verlengen, als:
a. hij een aanvraagformulier als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel d, daartoe heeft ontvangen,
b. hij een adviesrapportage van een geautoriseerde geneeskundige instantie of geneeskundige daartoe heeft ontvangen,
c. voldaan is aan artikel 13, eerste lid, en
d. de gezondheidstoestand van de aanvrager zodanig is dat met afgifte of verlenging de veiligheid niet in gevaar kan worden gebracht.
Bijlage 2. behorende bij artikel 13 van de Regeling geneeskundige instanties, geneeskundigen en medische verklaringen voor de luchtvaart
Appendix 1. Eisen voor de Europese medische certificering klasse 3 van luchtverkeersleiders
I. Inleiding
1. Algemene richtlijnen
Het is onmogelijk de eisen en richtlijnen in dit document zo gedetailleerd te omschrijven dat elke mogelijke individuele situatie gedekt is. Noodzakelijkerwijs zijn veel beslissingen rond de medische beoordeling overgelaten aan het oordeel van de individuele aangestelde medisch onderzoeker. De beoordeling dient daarom gebaseerd zijn op medisch onderzoek uitgevoerd volgens de hoogste medische normen. De bevoegdheden behorende bij de aan de kandidaat afgegeven licentie en de omstandigheden waaronder de licentiehouder van het medische certificaat deze bevoegdheden zal gebruiken tijdens zijn werk, dienen goed in het oog worden gehouden. Indien klinisch geïndiceerd, dient er naast de in dit document genoemde testen aanvullend onderzoek gedaan worden door een desbetreffende specialist.
Medische aandoeningen en behandeling kunnen invloed hebben op het vermogen van een verkeersleider om de bevoegdheden behorende bij een licentie veilig uit te oefenen, of kunnen leiden tot uitsluiting van het verrichten van gelicenseerde werkzaamheden. Individuele ATCO’s dienen met hun Aeromedical Examiners (AME’s) overleggen over de mogelijke invloed van ziekte of medicatie op hun werk als verkeersleider. Als er geen overeenstemming wordt bereikt, dient worden doorverwezen naar de Aeromedical Section (AMS). Het bekendmaken van informatie met betrekking tot de medische certificering van verkeersleiders aan serviceaanbieders is een zaak van de afzonderlijke landen. EUROCONTROL European Manual of Personnel Licensing - Air Traffic Controllers (EATMP, 2000) geeft hiervoor richtlijnen.
Specialisten die voor de AMS dienen beoordelen of iemand geschikt is voor het uitoefenen van gelicenseerde taken, dienen weten wat de werkzaamheden van een ATCO zijn.
2. Technische Hulpmiddelen
Indien een individu technische en/of elektrotechnische hulpmiddelen gebruikt om te voldoen aan de medische standaard voor medische certificatie dient deze te worden getest in de werkomgeving van de kandidaat door een specialist op het gebied van de geteste hulpmiddelen, zodat zeker is dat met deze hulpmiddelen wordt voldaan aan de medische standaard. Ook kan het noodzakelijk zijn dat een medisch specialist het gebruik van het hulpmiddel tijdens het werk beoordeelt.
3. Indeling van dit document
In de indeling van dit document zijn de eisen waaraan dient worden voldaan opgenomen in de linker kolom, variaties op de eisen en aanverwante richtlijnen zijn opgenomen in de rechter kolom.
Daar waar de termen ‘zal’ , ‘moet’ of ‘dient’ worden gebruikt is het voldoen aan de eisen verplicht. De termen ‘kan’ en ‘zou’ worden gebruikt om variaties op de eisen en richtlijnen te omschrijven, en daar waar een bepaalde handelswijze wordt voorgesteld of aanbevolen in plaats van verplicht gesteld.
Elk afzonderlijk land dient zorg te dragen dat bij vertaling in een andere taal dan het Engels het onderscheid tussen vereiste (verplichte) eisen en zaken die voornamelijk als richtlijn gelden, gehandhaafd blijft. Het is hierbij toegestaan andere termen te gebruiken dan zoals die in die taal gangbaar zijn.