ECLI:NL:RVS:2016:817
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarbij haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd is afgewezen. Het oorspronkelijke besluit dateert van 21 augustus 2015 en is aangevoegd bij de uitspraak. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, heeft op 18 november 2015 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. A.E.M. de Vries, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de vreemdeling een nieuwe grief ingediend, waarin zij stelt dat zij behoort tot een religieuze groepering die door de Chinese autoriteiten als 'evil cult' wordt aangemerkt. Deze grief is echter buiten de termijn voor het instellen van hoger beroep ingediend en wordt daarom niet in de beoordeling meegenomen. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het bijgevoegde stuk van Vluchtelingenwerk Nederland, dat betrekking heeft op 'evil cults', niet eerder had kunnen worden opgesteld en dus niet kan worden betrokken bij de beoordeling van het hoger beroep.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat de argumenten in het hogerberoepschrift niet leiden tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De aangevochten uitspraak wordt bevestigd, omdat de ingediende gronden geen vragen oproepen die in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling beantwoord moeten worden. De Raad van State heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.