201507665/2/R6.
Datum uitspraak: 6 januari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
1. [verzoeker sub 1], wonend te Sint-Michielsgestel,
2. [verzoeker sub 2], wonend te Sint-Michielsgestel,
3. de vereniging Natuurgroep Gestel, gevestigd te Sint-Michielsgestel,
4. het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant,
en
de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 juli 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Actualisatieplan Buitengebied" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben onder meer [verzoeker sub 1], [verzoeker sub 2], de Natuurgroep en het college beroep ingesteld.
Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben dat bij afzonderlijke brief gedaan. De Natuurgroep en het college hebben dat gedaan bij dezelfde brief als waarmee beroep is ingesteld.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 21 december 2015, waar [verzoeker sub 2], de Natuurgroep, vertegenwoordigd door mr. A.W. Wierdak en J.J.M. van der Eerden, het college, vertegenwoordigd door mr. M.N.J. van der Stappen, en de raad, vertegenwoordigd door mr. J.M. van Gorp en drs. T. Diebels, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts zijn daar verschenen [belanghebbende A], vertegenwoordigd door [gemachtigde], bijgestaan door J. van Dijk, [belanghebbende B] en [belanghebbende C], vertegenwoordigd door mr. P.R. Botman, advocaat te Tilburg, en door ing. C.A.M. Spapens en [belanghebbende D], vertegenwoordigd door G. Stoffelen.
Overwegingen
Algemeen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het bestemmingsplan "Actualisatieplan Buitengebied" bevat aanpassingen op het bestemmingsplan "Buitengebied", die doorgevoerd worden naar aanleiding van de uitspraak van de Afdeling van 31 oktober 2012, nr. 201103930/1/R3 over laatstgenoemd plan. Daarnaast bevat het actualisatieplan een regeling voor percelen waarvan de eigenaars plannen hebben voor nieuwe ontwikkelingen. Voor deze ontwikkelingen zijn ruimtelijke onderbouwingen opgesteld. Tot slot bevat het plan een beperkt aantal beleidsmatige aanpassingen en wordt een aantal fouten en onvolkomenheden uit het plan "Buitengebied" hersteld. Het plangebied bestaat uit een groot aantal losse, verspreid over het buitengebied van Sint-Michielsgestel liggende, percelen.
De verzoeken om voorlopige voorziening zijn ingediend gedurende de beroepstermijn. Daardoor is het volledige bestemmingsplan geschorst. De verzoeken gaan over een aantal locaties en zullen per locatie worden beoordeeld. Aan het eind van de uitspraak zal worden aangegeven welke gevolgen het oordeel heeft voor het gehele plan.
Theereheide 6
3. De Natuurgroep betoogt in haar beroepschrift dat de raad het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Paardenhouderij" voor het perceel Theereheide 6 te Sint-Michielsgestel ten onrechte heeft vastgesteld. Zij voert aan dat hiermee ten onrechte illegale bedrijfsactiviteiten en een zonder vergunning gerealiseerde ontsluiting worden gelegaliseerd. De raad gaat er volgens haar ten onrechte vanuit dat sprake is van een zogenoemde v.a.b.-locatie, omdat al jaren sprake is van een woonbestemming. De nieuwvestiging van de paardenhouderij is in strijd met het gemeentelijke beleid en tast de archeologische waarden ter plaatse aan. Ook is niet voorzien in afdoende kwaliteitsverbetering van het landschap, aldus de Natuurgroep. Om te voorkomen dat de natuur- en archeologische waarden ter plaatse onherstelbaar worden beschadigd, heeft zij verzocht het plandeel te schorsen.
3.1. Op het perceel staan een woning, enkele bijgebouwen, een stapmolen en een longeercirkel met een totale oppervlakte van ongeveer 630 m2. Ter plaatse worden paarden gefokt, afgericht, getraind en verhandeld. Door de groei van deze activiteiten, is er behoefte aan een nieuwe rijhal en inpandige trainingsfaciliteit en aan meer stallingsruimte. De initiatiefnemer wenst nieuwe bebouwing op te richten met een oppervlakte van ongeveer 2.345 m2.
3.2. Het plandeel voor Theereheide 6 heeft de bestemming "Agrarisch - Paardenhouderij", de dubbelbestemming "Waarde - Archeologie 4", een aantal aanduidingen en een bouwvlak.
Ingevolge artikel 4, lid 4.1, aanhef en onder q, van de planregels is ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" bebouwing onder voorwaarden toegestaan.
Ingevolge lid 4.2.2, aanhef en onder b, is binnen het bouwvlak op de locatie Theereheide 6 onder meer een rijhal van maximaal 1.500 m2 toegestaan.
Ingevolge artikel 31, lid 31.1, zijn de voor "Waarde - Archeologie 4" aangewezen gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden, in concreto terreinen met een hoge verwachting voor de periode Neolithicum tot Middeleeuwen en/of terreinen met een middelhoge verwachting.
Ingevolge lid 31.2.1, aanhef en onder f, mag in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming, met uitzondering van bouwen binnen het bouwvlak.
3.3. In het voorgaande bestemmingsplan "Buitengebied" had het perceel grotendeels de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" en ter plaatse van de woning de bestemming "Wonen". Het plandeel met de bestemming "Wonen" was tevens een bouwvlak met een oppervlakte van ongeveer 0,11 ha, ofwel 1.100 m2.
Ingevolge artikel 23, lid 23.2.3, aanhef en onder a, van de planregels van dat plan gold voor het bouwen van bijgebouwen binnen het bouwvlak dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning maximaal 100 m2 mocht bedragen.
3.4. Ter zitting heeft de raad bevestigd dat hij de ontwikkeling niet heeft beoordeeld als nieuwvestiging, omdat het perceel in het voorgaande plan reeds een bouwvlak had. Voorts heeft de raad ter zitting verklaard dat de situatie ter plaatse niet een "slechte kwaliteit" had op grond waarvan medewerking aan het initiatief wenselijk zou zijn, maar hij tegemoet heeft willen komen aan de wensen van de initiatiefnemer en bij de uitwerking daarvan nadrukkelijk aandacht heeft gegeven aan de ruimtelijke kwaliteitsverbetering, omdat deze eis geldt bij alle ontwikkelingen in het buitengebied. De voorzieningenrechter komt tot het oordeel dat, gelet op de bestemmingswijziging van "Wonen" naar "Agrarisch - Paardenhouderij" en de ruime mogelijkheden voor nieuwe bebouwing, in planologisch opzicht nieuwvestiging van een bedrijfsmatige activiteit wordt mogelijk gemaakt. Door de raad is gesteld dat met het plan aanwezige bebouwing positief wordt bestemd. Ter zitting is echter niet duidelijk geworden in hoeverre de reeds aanwezige bebouwing, gelet op de beperkte planregeling, legaal is gebouwd.
De Natuurgroep heeft onweersproken gesteld dat de locatie een zogenoemde bolle akker is, die aangetast wordt als ter plaatse wordt gebouwd. Het plan maakt het mogelijk dat binnen het bouwvlak gebouwd wordt, zonder dat dit plan een waarborg kent voor bescherming van eventuele archeologische waarden. De Natuurgroep heeft onweersproken gesteld dat in de nabije omgeving waardevolle vondsten uit de Romeinse tijd zijn gedaan. Dat dergelijke vondsten vooral buiten de bouwvlakken zijn gedaan, zoals de raad stelt, kan daaraan niet afdoen, omdat op dit perceel het bouwvlak aanzienlijk wordt vergroot.
Onder deze omstandigheden komt de voorzieningenrechter, mede gelet op de betrokken belangen, tot het oordeel dat een voorlopige voorziening moet worden getroffen door dit plandeel te schorsen, teneinde te voorkomen dat ter plaatse zal worden gebouwd, terwijl nog geen beoordeling ten gronde heeft plaatsgevonden. Dat op dit perceel, zoals de raad stelt, voorlopig niet gebouwd zal worden en op een later moment alsnog om schorsing van dit plandeel kan worden verzocht, bijvoorbeeld indien daartoe aanleiding zou bestaan als gevolg van een mogelijke procedure over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, is onvoldoende om geen voorlopige voorziening te treffen, reeds omdat door degene die het in zijn macht heeft om ter plaatse te gaan bouwen, zoals de eigenaar van het perceel, geen zekerheid is gegeven dat van de bouwmogelijkheden geen gebruik zal worden gemaakt.
Monseigneur Hermuslaan 68-70
4. [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] betogen in hun beroepschriften dat het beoogde landgoed Theede in strijd met de Verordening is vastgesteld. Zij vinden het niet juist dat een deel van de natuurpercelen zowel in het voorliggende plan als in het op 3 december 2015 vastgestelde plan "Actualisatieplan Buitengebied - Fase 2" (hierna: het Fase 2-plan) is opgenomen, omdat deze natuur daardoor voor twee ontwikkelingen wordt ingezet. Zij vrezen dat het karakter van het buitengebied en hun eigen rust en privacy door de ontsluiting van het landgoed, het wandelpad, de poelen en de twee nieuwe woningen zullen worden aangetast.
4.1. Het plan maakt uitbreiding van een bedrijf aan de Monseigneur Hermuslaan 70 mogelijk in combinatie met 2,4 ha natuur. Deze natuurpercelen gaan in de toekomst deel uitmaken van het naast deze locatie liggende landgoed Theede. Dit landgoed is opgenomen in het Fase 2-plan. De percelen met de bestemming "Natuur" met een oppervlakte van 2,4 ha maken deel uit van beide plannen.
4.2. Ingevolge de artikelen 3:11, 3:15 en 3:16 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) wordt het ontwerpplan ter inzage gelegd voor de duur van zes weken en kunnen gedurende deze termijn zienswijzen naar voren worden gebracht bij de raad.
[verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] hebben geen zienswijze over het ontwerpplan naar voren gebracht. De zienswijze die zij hebben ingediend over het ontwerp van het Fase 2-plan kan niet als zodanig dienen, reeds omdat de termijnen van beide zienswijze-perioden niet gelijk lopen. De zienswijze over het ontwerp van het Fase 2-plan is niet ingediend gedurende de termijn voor het indienen van zienswijzen over het ontwerp van het plan "Actualisatieplan Buitengebied".
4.3. Ingevolge artikel 8:1 van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb alsmede met artikel 6:13 van de Awb, kan geen beroep worden ingesteld tegen het besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan door een belanghebbende die over het ontwerpplan niet tijdig een zienswijze naar voren heeft gebracht, tenzij hem redelijkerwijs niet kan worden verweten dit te hebben nagelaten.
Deze omstandigheid doet zich niet voor. Geen rechtvaardiging is gelegen in de door [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] gestelde omstandigheid dat in de publicatie van het ontwerpplan niet was vermeld dat het voorliggende plan 2,4 ha natuur mogelijk maakt, en deze 2,4 ha ook in het plan voor het landgoed zou worden opgenomen. In de publicatie van het ontwerpplan staat dat het plan voorziet in "uitbreiding bouwvlak i.c.m. natuurontwikkeling" voor het perceel "Mgr. Hermuslaan 70". Het behoort tot de eigen verantwoordelijkheid van verzoekers om bij een dergelijke vermelding na te gaan wat er precies mogelijk wordt gemaakt en of zij daarover een zienswijze willen indienen.
Voor zover de natuurpercelen "twee keer worden ingezet" kan dit, evenals de overige bezwaren over het landgoed, aan de orde komen in de procedure over het Fase 2-plan. Verzoekers hebben in die procedure wel een zienswijze ingediend. Onder deze omstandigheden komt de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat de beroepen van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] niet-ontvankelijk zijn. Gelet daarop bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat hun verzoeken moeten worden afgewezen.
Hemelrijkstraat ongenummerd
5. Het college betoogt in zijn beroepschrift dat de raad het plandeel met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak voor het perceel Hemelrijkstraat ongenummerd, kadastraal bekend L 412 met een strook van L367, te Sint-Michielsgestel ten onrechte heeft vastgesteld. Hij voert aan dat hier een Ruimte-voor-ruimte-woning mogelijk wordt gemaakt, terwijl niet aan de voorwaarden daarvoor is voldaan, zodat het plandeel in strijd met de Verordening ruimte 2014 van Noord-Brabant (hierna: de Verordening) is vastgesteld. Om te voorkomen dat de bouwmogelijkheid wordt benut, heeft hij verzocht het plandeel met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak voor het perceel Hemelrijkstraat ongenummerd, kadastraal bekend L 412 met een strook van L367, te schorsen.
5.1. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat hier een Ruimte-voor-ruimte-woning wordt mogelijk gemaakt, zonder dat hiervoor agrarische bebouwing hoeft te worden gesloopt. Wel is vereist dat een zogenoemde Ruimte-voor-ruimte-titel bij de provincie wordt gekocht. Dat is nog niet gebeurd, maar de raad heeft het vertrouwen dat dit ten tijde van de behandeling van de hoofdzaak in orde zal zijn. De voorzieningenrechter komt, gelet op de stellingen van de raad, tot het voorlopige oordeel dat een Ruimte-voor-ruimte-woning mogelijk wordt gemaakt, zonder dat aan de eisen in de Verordening is voldaan. Dat op dit perceel, zoals de raad stelt, voorlopig niet gebouwd zal worden en op een later moment alsnog om schorsing van dit plandeel kan worden verzocht, bijvoorbeeld indien daartoe aanleiding zou bestaan als gevolg van een mogelijke procedure over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen, is onvoldoende om geen voorlopige voorziening te treffen. Wanneer een plandeel is vastgesteld in strijd met de algemene regels uit de Verordening en er, door degene die het in zijn macht heeft om ter plaatse te gaan bouwen, zoals de eigenaar van het perceel, geen zekerheid wordt gegeven dat van de bouwmogelijkheden geen gebruik zal worden gemaakt, bestaat aanleiding het plandeel te schorsen.
Hoogstraat 58B
6. Het college betoogt in zijn beroepschrift dat de raad het plandeel met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak voor het perceel Hoogstraat 58B te Sint-Michielsgestel ten onrechte heeft vastgesteld. Hij voert aan dat hier een Ruimte-voor-ruimte-woning mogelijk wordt gemaakt, terwijl niet aan de voorwaarden daarvoor is voldaan, zodat het plandeel in strijd met de Verordening is vastgesteld. Ter zitting heeft het college toegelicht dat hij niet heeft kunnen vaststellen of de sloop van agrarische bedrijfsgebouwen is verzekerd. Om te voorkomen dat de bouwmogelijkheid wordt benut, heeft hij verzocht het plandeel met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak voor het perceel Hoogstraat 58B te schorsen.
6.1. In de ruimtelijke onderbouwing voor deze locatie staat dat in ruil voor de Ruimte-voor-ruimte-woning aan de Hoogstraat een intensieve veehouderij aan de Waterstraat wordt gesaneerd, door sloop van de stallen, intrekking van de milieuvergunning en verkleining van het bouwvlak van 0,95 ha naar 0,5 ha. Het perceel Waterstraat 5 is in dit bestemmingsplan opgenomen en heeft de bestemming "Agrarisch met waarden - landschapswaarden" gekregen. Ter plaatse is een grondgebonden agrarisch bedrijf toegestaan. Het bouwvlak voor dit perceel is verkleind in vergelijking met het voorgaande plan.
In aanvulling op de ruimtelijke onderbouwing heeft de raad ter zitting gesteld dat hij, mede naar aanleiding van de zienswijze van het college, in september 2015 een volledig dossier van de locatie Hoogstraat 58B naar het college heeft gestuurd. In dat dossier zitten onder meer facturen van de kosten van de sloop van de gebouwen op het perceel Waterstraat 5, die aantonen dat de sloop reeds is gerealiseerd.
In reactie daarop heeft het college te kennen gegeven dat hij onvoldoende tijd en gelegenheid heeft gehad om te controleren of de sloop van deze gebouwen daadwerkelijk heeft plaatsgevonden en het dossier volledig is.
6.2. Onder deze omstandigheden komt de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat het college niet aannemelijk heeft gemaakt dat voor de ontwikkeling aan de Hoogstraat 58B niet aan de eisen uit de Verordening is voldaan. Gezien het tijdsverloop tussen het moment waarop toezending van het dossier door de raad aan het college heeft plaatsgevonden en het moment waarop het college zijn beroep- en verzoekschrift heeft ingediend, alsmede het moment waarop het verzoek ter zitting is behandeld, vermag de voorzieningenrechter niet in te zien dat dit dossier niet door het college gecontroleerd kon worden. Mede gelet op de betrokken belangen, bestaat geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening, zodat het verzoek moet worden afgewezen.
Plein 11
7. Het college betoogt in zijn beroepschrift dat de raad het plandeel met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak voor het perceel Plein 11 te Berlicum ten onrechte heeft vastgesteld. Hij voert aan dat voor deze woonbestemming aan beide zijden van het Plein een perceel met de bestemming "Bedrijf" een nieuwe bestemming zou krijgen. Het perceel aan de zuidwestkant van het Plein, ook genoemd het perceel tegenover Plein 11, is echter niet in dit plan opgenomen en heeft dus ook niet een andere bestemming zonder bouwmogelijkheden gekregen. Daardoor worden er in totaal te veel bouwmogelijkheden geboden en wordt niet voldaan aan de eisen in de Verordening. Vanwege deze bouwmogelijkheden heeft het college verzocht het plandeel met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak te schorsen.
7.1. Ter zitting heeft de raad erkend dat het de bedoeling was om aan het perceel tegenover Plein 11 een agrarische bestemming zonder bouwmogelijkheden toe te kennen, maar dit per abuis niet is gebeurd. Derhalve worden met dit plan nieuwe bouwmogelijkheden geboden, zonder dat hiervoor, zoals de bedoeling was, andere bouwmogelijkheden ongedaan worden gemaakt. Gelet hierop komt de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat het betrokken plandeel onzorgvuldig tot stand is gekomen. Daaraan doet niet af dat de raad ter zitting heeft gewezen op het Fase 2-plan, waarin het gebrek wordt hersteld. Weliswaar staat in de nota van wijzigingen van dit plan dat het perceel tegenover Plein 11 een agrarische bestemming moet krijgen, doch van dit plan is nog geen verbeelding beschikbaar waaruit dit daadwerkelijk blijkt. Ook is dit plan nog niet in werking getreden en bestaat er geen zekerheid over het moment waarop dit plan in werking zal treden. Gelet op deze omstandigheden bestaat aanleiding om voor het plandeel met de bestemming "Wonen" voor het perceel Plein 11 te Berlicum een voorlopige voorziening te treffen door dit plandeel te schorsen.
Hasseltsedijk 22
8. Het college betoogt in zijn beroepschrift dat de raad het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" en een bouwvlak voor het perceel Hasseltsedijk 22 te Berlicum ten onrechte heeft vastgesteld. Hij voert aan dat beoogd was het bouwvlak op dit perceel van vorm te laten veranderen, waarbij de oppervlakte gelijk zou blijven. Er staat echter een bouwvlak op de verbeelding dat meer bouwmogelijkheden biedt dan het voorgaande plan. Deze nieuwe bouwmogelijkheden voldoen niet aan de eisen in de Verordening. Vanwege deze bouwmogelijkheden heeft het college verzocht het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" en een bouwvlak te schorsen.
8.1. In de nota van wijzigingen, die onderdeel is van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan, staat dat het bouwvlak voor Hasseltsedijk 22 te Berlicum aangepast moet worden, omdat enkel een vormverandering is gewenst. Ter zitting heeft de raad bevestigd dat dit de bedoeling was, maar deze aanpassing per abuis niet op de verbeelding is verwerkt. De verbeelding stemt in zoverre niet overeen met het vaststellingsbesluit. Gelet hierop komt de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat het bestreden besluit en het plan, in onderlinge samenhang bezien, in zoverre in strijd zijn met de rechtszekerheid. Daaraan doet niet af dat de raad ter zitting heeft gewezen op het Fase 2-plan, waarin het gebrek wordt hersteld. Weliswaar staat in de nota van wijzigingen van dit plan dat het agrarische bouwvlak op het perceel Hasseltsedijk 22 aangepast moet worden, doch van dit plan is nog geen verbeelding beschikbaar waaruit dit daadwerkelijk blijkt. Ook is dit plan nog niet in werking getreden en bestaat er geen zekerheid over het moment waarop dit plan in werking zal treden. Gelet op deze omstandigheden bestaat aanleiding om voor het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" en een bouwvlak voor het perceel Hasseltsedijk 22 te Berlicum een voorlopige voorziening te treffen door dit plandeel te schorsen.
Tielse Hoeve 3
9. Het college betoogt in zijn beroepschrift dat de raad het plandeel met de bestemming "Agrarisch" en een bouwvlak voor het perceel ten zuiden van de Tielse Hoeve dat hoort bij Tielse Hoeve 3 te Sint-Michielsgestel, ten onrechte heeft vastgesteld. Hij voert aan dat beoogd was het geldende bouwvlak te verplaatsen en te verkleinen. In het plan is echter een nieuw bouwvlak toegekend, zonder het oude bouwvlak aan te passen of te verwijderen. Daardoor worden er in totaal te veel bouwmogelijkheden geboden en wordt niet voldaan aan de eisen in de Verordening. Vanwege deze bouwmogelijkheden heeft het college verzocht het plandeel met de bestemming "Agrarisch" en een bouwvlak voor het perceel ten zuiden van de Tielse Hoeve dat hoort bij Tielse Hoeve 3 te schorsen.
9.1. In de nota van wijzigingen staat over dit perceel dat het bouwvlak wordt verkleind en iets verplaatst naar de westzijde. Ter zitting heeft de raad toegelicht dat ter plaatse van het nieuwe bouwvlak een schuur staat en het de bedoeling was om het geldende bouwvlak te vergroten zodat de schuur binnen dit bouwvlak zou komen te staan. Hiervoor is het bestemmingsplan ambtshalve gewijzigd. Voor de ambtshalve wijzigingen is geen ruimtelijke onderbouwing opgesteld. Desgevraagd heeft hij gesteld dat niet is overwogen om het bouwvlak ergens anders te verkleinen, teneinde te voorkomen dat in totaal meer bouwmogelijkheden zouden worden geboden dan in het voorgaande plan. Gelet hierop komt de voorzieningenrechter tot het voorlopige oordeel dat het plandeel onzorgvuldig en in strijd met de Verordening tot stand is gekomen. Om te voorkomen dat de extra bouwmogelijkheden worden benut, bestaat aanleiding om voor het plandeel met de bestemming "Agrarisch" en een bouwvlak voor het perceel ten zuiden van de Tielse Hoeve dat hoort bij Tielse Hoeve 3 te Sint-Michielsgestel een voorlopige voorziening te treffen door dit plandeel te schorsen.
Slotoverwegingen
10. Gelet op het voorgaande geven de verzoeken van de Natuurgroep en het college aanleiding voor de conclusie dat het besluit van de raad waarbij het bestemmingsplan "Actualisatieplan Buitengebied" is vastgesteld, moet worden geschorst voor zover het betreft de planregeling voor de percelen Theereheide 6, Hemelrijkstraat ongenummerd, Plein 11, Hasseltsedijk 22 en Tielse Hoeve 3. Dit betekent dat het plan niet langer van rechtswege in zijn geheel is geschorst, maar enkel is geschorst wat betreft voornoemde plandelen. Voor het overige treedt het plan met de openbaarmaking van deze uitspraak in werking.
11. De verzoeken van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] dienen te worden afgewezen.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat ten aanzien van de verzoeken van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] geen aanleiding. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is ten aanzien van de verzoeken van de Natuurgroep en het college niet gebleken.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel van 16 juli 2015, waarbij het bestemmingsplan "Actualisatieplan Buitengebied" is vastgesteld, voor zover het betreft:
a. het plandeel met de bestemming "Agrarisch - Paardenhouderij" voor het perceel Theereheide 6 te Sint-Michielsgestel;
b. het plandeel met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak voor het perceel Hemelrijkstraat ongenummerd, kadastraal bekend L 412 met een strook van L367, te Sint-Michielsgestel;
c. het plandeel met de bestemming "Wonen" en een bouwvlak voor het perceel Plein 11 te Berlicum;
d. het plandeel met de bestemming "Agrarisch met waarden - Landschapswaarden" en een bouwvlak voor het perceel Hasseltsedijk 22 te Berlicum;
e. het plandeel met de bestemming "Agrarisch" en een bouwvlak voor het perceel ten zuiden van de Tielse Hoeve dat hoort bij Tielse Hoeve 3 te Sint-Michielsgestel;
II. wijst de verzoeken van [verzoeker sub 1] en [verzoeker sub 2] af;
III. gelast dat de raad van de gemeente Sint-Michielsgestel aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht ten bedrage van € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) voor Natuurgroep Gestel en € 331,00 (zegge: driehonderdeenendertig euro) voor het college van gedeputeerde staten van Noord-Brabant vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.F.N. Pikart-van den Berg, griffier.
w.g. Uylenburg w.g. Pikart-van den Berg
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2016
350.