ECLI:NL:RVS:2016:770
Raad van State
- Wraking
- H.G. Lubberdink
- M.G.J. Parkins-de Vin
- A.B.M. Hent
- Th.C. van Sloten
- J.J. Reuveny
- Rechtspraak.nl
Wraking van de staatsraad in bestuursrechtelijke zaken
Op 3 maart 2016 vond de openbare behandeling plaats van de bestuursrechtelijke zaken met de nummers 201506624/3/A3 en 201506630/3/A3. Tijdens deze zitting heeft de verzoeker, wonend te [woonplaats], verzocht om wraking van de staatsraad, mr. H.G. Lubberdink, die als lid van de enkelvoudige kamer belast was met de behandeling van deze zaken. De verzoeker stelde dat mr. Lubberdink een collega is van mr. C.J. Borman, die volgens de verzoeker op ontoelaatbare wijze wijzigingen had aangebracht in het proces-verbaal van een eerdere zitting en deze zaken onzorgvuldig had behandeld. De verzoeker was van mening dat dit een schending van de rechterlijke onpartijdigheid inhield.
De staatsraad heeft echter niet ingestemd met de wraking en heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord. Op 16 maart 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State de verzoeker gehoord over het wrakingsverzoek. De Afdeling overwoog dat het verzoek om wraking niet kon worden toegewezen, omdat de argumenten van de verzoeker niet specifiek genoeg waren en niet wezenlijk betrekking hadden op de onpartijdigheid van de staatsraad. De stellingen van de verzoeker waren te algemeen en niet gericht op de persoon van de staatsraad.
Uiteindelijk heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 21 maart 2016 het verzoek om wraking afgewezen. De beslissing werd vastgesteld door de voorzitter, mr. M.G.J. Parkins-de Vin, en de leden mr. A.B.M. Hent en mr. Th.C. van Sloten, in tegenwoordigheid van griffier mr. J.J. Reuveny. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde datum.