ECLI:NL:RVS:2016:429

Raad van State

Datum uitspraak
11 februari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
201509423/2/R6
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Amstelveen Midden-West

Op 11 februari 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een geschil tussen [verzoeker] en anderen, wonend te Amstelveen, en de raad van de gemeente Amstelveen. Dit verzoek volgde op het besluit van de raad van 11 november 2015, waarbij het bestemmingsplan "8e herziening Amstelveen Midden-West, Appellaan Notenlaan" werd vastgesteld. De verzoekers hebben beroep ingesteld tegen dit bestemmingsplan en vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij vreesden voor parkeer- en verkeersoverlast door de bouw van 37 grondgebonden woningen op het terrein van een voormalige school.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 2 februari 2016 ter zitting behandeld. De verzoekers waren vertegenwoordigd door mr. Th. F. Roest, advocaat te Haarlem, terwijl de raad werd vertegenwoordigd door K.S.K. Martheze en drs. A.C.M. van Mierlo, beiden werkzaam bij de gemeente. Ook Woningstichting Eigen Haard, die de woningen zal ontwikkelen, was als partij aanwezig. De voorzieningenrechter oordeelde dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet kon worden toegewezen, omdat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigde. De Woningstichting had verklaard geen omgevingsvergunning aan te vragen voordat de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak zou doen.

De voorzieningenrechter wees het verzoek af en oordeelde dat er geen aanleiding was voor vergoeding van de proceskosten, aangezien het verzoek werd afgewezen en er geen bijzondere omstandigheden waren die een proceskostenveroordeling rechtvaardigden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 februari 2016.

Uitspraak

201509423/2/R6.
Datum uitspraak: 11 februari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht: hierna de Awb) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, wonend te Amstelveen,
en
de raad van de gemeente Amstelveen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 11 november 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "8e herziening Amstelveen Midden-West, Appellaan Notenlaan" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
[verzoeker] en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 2 februari 2016, waar [verzoeker] en anderen, in de persoon van [verzoeker], bijgestaan door mr. Th. F. Roest, advocaat te Haarlem, en de raad, vertegenwoordigd door K.S.K. Martheze en drs. A.C.M. van Mierlo, beiden werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Verder is Woningstichting Eigen Haard, vertegenwoordigd door N.R. Bom, als partij gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in bouwmogelijkheden voor 37 grondgebonden woningen op het terrein van een voormalige school.
3. [verzoeker] en anderen wonen aan de [locatie 1] tot en met [locatie 2] naast het plangebied. Zij beogen met hun verzoek te voorkomen dat op grond van het plan omgevingsvergunningen worden verleend voor de bouw van de woningen. Zij vrezen onder meer voor parkeer- en verkeersoverlast als gevolg van het plan.
4. Ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5. Woningstichting Eigen Haard, die de voorziene woningen zal ontwikkelen, heeft ter zitting verklaard geen omgevingsvergunning voor bouwen als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht te zullen aanvragen alvorens de Afdeling in de bodemprocedure uitspraak heeft gedaan. Onder deze omstandigheden en nu ook anderszins niet is gebleken dat met de inwerkingtreding van het plan onomkeerbare gevolgen zullen ontstaan voordat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in de hoofdzaak, is met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid dat het treffen van de verzochte voorziening kan rechtvaardigen.
6. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat, indien ondanks de genoemde verklaring, de Woningstichting Eigen Haard een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen indient voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de hoofdzaak, de raad [verzoeker] en anderen hiervan op de hoogte zal stellen, zodat zij zo nodig een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening kunnen indienen.
7. Gelet hierop bestaat aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af te wijzen.
8. [verzoeker] en anderen hebben verzocht om vergoeding van de door hen gemaakte proceskosten. Voor een vergoeding bestaat geen aanleiding, nu het verzoek wordt afgewezen en niet is gebleken van bijzondere omstandigheden die desondanks aanleiding geven voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. R. Uylenburg, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.L.M. van Loo, griffier.
w.g. Uylenburg w.g. Van Loo
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 februari 2016
418-821.