ECLI:NL:RVS:2016:421

Raad van State

Datum uitspraak
10 februari 2016
Publicatiedatum
17 februari 2016
Zaaknummer
201505426/3/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • N.S.J. Koeman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot opheffing voorlopige voorziening inzake bestemmingsplan Recreatieconcentratie De Roompot 2015

Op 10 februari 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek van Roompot Recreatie Beheer B.V. om opheffing of wijziging van een eerder getroffen voorlopige voorziening. Dit verzoek volgde op de vaststelling van het bestemmingsplan "Recreatieconcentratie De Roompot 2015" door de raad van de gemeente Noord-Beveland op 30 april 2015. Bij uitspraak van 26 oktober 2015 was het besluit tot vaststelling van het plan geschorst op verzoek van een belanghebbende, die vreesde voor negatieve gevolgen van de uitvoering van het plan.

Roompot, als eigenaar van de gronden in het plangebied, verzocht de voorzieningenrechter om de schorsing op te heffen, zodat een omgevingsvergunning voor de bouw van een botenkraan kon worden verleend. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op 4 februari 2016, waarbij zowel Roompot als de raad en de belanghebbende partijen aanwezig waren. De voorzieningenrechter overwoog dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure.

In de overwegingen werd het belang van Roompot om de botenkraan te kunnen bestellen afgewogen tegen het belang van de belanghebbende en de bescherming van natuurwaarden in het Natura 2000-gebied. De voorzieningenrechter concludeerde dat het belang van de belanghebbende groter was, omdat de schorsing onomkeerbare gevolgen kon voorkomen totdat er een uitspraak in de hoofdzaak zou zijn. Daarom werd het verzoek om opheffing van de schorsing afgewezen. Er werd geen proceskostenvergoeding toegekend.

Uitspraak

201505426/3/R2.
Datum uitspraak: 10 februari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Roompot Recreatie Beheer B.V. (hierna: Roompot), gevestigd te Kamperland, gemeente Noord-Beveland,
verzoeker,
om opheffing of wijziging van de bij uitspraak van 26 oktober 2015 in zaak nr. 201505426/2/R2 getroffen voorlopige voorziening (artikel 8:87 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb)) in het geding tussen:
[belanghebbende], wonend te [woonplaats], en anderen,
en
de raad van de gemeente Noord-Beveland,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 30 april 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Recreatieconcentratie De Roompot 2015" vastgesteld.
Bij uitspraak van 26 oktober 2015 heeft de voorzieningenrechter het besluit tot vaststelling van het plan op verzoek van [belanghebbende] en anderen bij wijze van voorlopige voorziening geschorst.
Roompot heeft de voorzieningenrechter verzocht deze voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen.
Roompot, de raad en [belanghebbende] en anderen hebben nadere stukken ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 februari 2016, waar Roompot, vertegenwoordigd door mr. J.M. van Koeveringe-Dekker, advocaat te Middelburg, en de raad, vertegenwoordigd door M. van der Maarl, zijn verschenen.
Voorts zijn ter zitting [belanghebbende] en anderen, bijgestaan door mr. R.J.J. Aerts en mr. C.E. Barnhoorn, beiden advocaat te ’s-Gravenhage, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Ingevolge artikel 8:87, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening opheffen of wijzigen.
Ingevolge het tweede lid kan een belanghebbende die door de voorlopige voorziening rechtstreeks in zijn belang wordt getroffen, een verzoek om opheffing of wijziging doen.
3. Het plan voorziet in een regeling voor de recreatieconcentratie De Roompot te Kamperland, waartoe onder meer behoren een jachthaven met enige voorzieningen, zoals een botenstalling en servicecentrum en enige terreinen voor verblijfsrecreatie, waaronder recreatiewoningen en een kampeerterrein, met bijbehorende centrumvoorzieningen. Binnen het plangebied, op gronden met de bestemming "Recreatie" en de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - botenkraan", is in de verwezenlijking van een botenkraan voorzien.
4. Roompot is eigenaar van de gronden in het plangebied en in die hoedanigheid aan te merken als een belanghebbende die door de getroffen voorlopige voorziening in haar belang is getroffen. Zij verzoekt om opheffing van de schorsing. Roompot stelt dat opheffing van de getroffen voorlopige voorziening tot gevolg heeft dat op basis van het voorliggende plan een omgevingsvergunning voor de bouw van de botenkraan kan worden verleend, wat volgens haar voldoende zekerheid zal bieden om de gewenste botenkraan te bestellen. Gelet op een bestel- en levertermijn van ongeveer zes maanden is het dan mogelijk om de botenkraan nog in het najaar van 2016 in gebruik te nemen.
5. In de uitspraak van 26 oktober 2015 in zaak nr. 201505426/2/R2 heeft de voorzieningenrechter overwogen dat de beoordeling van de vraag of het door Arcadis opgestelde rapport "Quickscan natuurwetgeving Jachthaven Servicecentrum, Beach Resort De Roompot" van 7 april 2015 een afdoende onderbouwing vormt van het standpunt van de raad dat geen passende beoordeling hoeft te worden gemaakt ten behoeve van het plan, mede in het licht van het door [belanghebbende] en anderen overgelegde rapport "Second opinion quickscan natuurwetgeving uitbreiding jachthaven Servicecentrum, Beach Resort De Roompot" van 2 oktober 2015, opgesteld door Tauw (hierna: de second opinion), nader onderzoek vergt waarvoor de voorlopige voorzieningenprocedure zich niet leent. Verder heeft de voorzieningenrechter in de uitspraak opgemerkt dat de raad en Roompot, indien na zorgvuldige bestudering van het rapport van Tauw tot de conclusie wordt gekomen dat deze geen aanleiding geeft om een passende beoordeling te maken, om opheffing van de schorsing kunnen verzoeken.
Roompot heeft zich thans onder verwijzing naar een reactie van Arcadis van 18 januari 2016 op de second opinion op het standpunt gesteld dat de second opinion geen aanleiding geeft om ten behoeve van het plan een passende beoordeling te maken. De voorzieningenrechter ziet hierin evenwel geen aanleiding om de getroffen voorlopige voorziening op te heffen. Daartoe is van belang dat [belanghebbende] en anderen de conclusies uit de reactie van Arcadis, onder verwijzing naar een nadere reactie van Tauw van 22 januari 2016, inmiddels weer inhoudelijk hebben betwist. De vraag of vooruitlopend op de uitspraak in de hoofdzaak de getroffen voorlopige voorziening moet worden opgeheven, zal dan ook worden beantwoord aan de hand van een belangenafweging.
Het belang van Roompot is, zoals in overweging 4 is weergegeven, gelegen in het zo spoedig mogelijk kunnen bestellen en in gebruik nemen van de gewenste botenkraan. Het belang van [belanghebbende] en anderen is gelegen in het vooruitlopend op de uitspraak in de hoofzaak voorkomen van de botenkraan in de nabijheid van hun recreatiewoningen. Voorts speelt het algemeen belang van de bescherming van de betrokken natuurwaarden in het Natura 2000-gebied een rol.
De voorzieningenrechter acht het belang van [belanghebbende] en anderen bij het geschorst laten van het besluit ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen totdat uitspraak in de hoofdzaak is gedaan, groter dan het belang van Roompot bij de gewenste zekerheid dat de botenkraan alvast kan worden besteld. De voorzieningenrechter neemt daarbij in aanmerking dat de behandeling van de hoofdzaak eveneens op 4 februari 2016 heeft plaatsgevonden, waarna het onderzoek is gesloten, en dat de uitspraak naar verwacht mag worden op korte termijn zal worden gedaan.
De voorzieningenrechter ziet in het voorgaande aanleiding om het verzoek om opheffing van de schorsing af te wijzen.
6. Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.
w.g. Koeman w.g. Plambeck
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 10 februari 2016
159-820.