201508261/2/R2.
Datum uitspraak: 1 februari 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:
[verzoeker A] en [verzoeker B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [verzoeker]), wonend te Lopik,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Lopik,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 1 september 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "De Snip" (hierna: het plan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 18 januari 2016, waar [verzoeker], bijgestaan door mr. A. van der Leest, en de raad, vertegenwoordigd door J.M.E. Broeke, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is ter zitting de vereniging Jachtschietclub De Snip, vertegenwoordigd door voorzitter, penningmeester, bijgestaan door ing. J. van den Bos, akoestisch adviseur, gehoord.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan beoogt de activiteiten van een schietvereniging toe te staan.
3. [verzoeker] betoogt dat het woon- en leefklimaat ter plaatse van zijn woning onevenredig wordt aangetast door de geluidhinder veroorzaakt door de bij het plan toegestane activiteiten.
Daartoe voert [verzoeker] aan dat uit de door hem overgelegde notitie van Peutz van 10 december 2015 blijkt dat het aan het plan ten grondslag liggende akoestisch onderzoek van Van den Bos Milieuadvies van 4 oktober 2011 is gebaseerd op onjuiste uitgangspunten. Daarnaast wordt in deze notitie betoogd dat bij de beoordeling van de akoestische inpasbaarheid van de schietvereniging onjuiste grenswaarden zijn toegepast, dat het plan een situatie mogelijk maakt die akoestisch niet is onderzocht, dat de realisatie van noodzakelijk geachte geluidreducerende maatregelen in de planregels onvoldoende is verzekerd en dat ten onrechte is vooruitgelopen op een wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer die ten tijde van de vaststelling van het plan nog niet in werking was getreden.
Voorts betoogt [verzoeker] dat een geluidscherm tot een hoogte van 8 meter waarvoor met toepassing van artikel 3, lid 3.3, onder 3.3.2, onder a, van de planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend een met Rijks- en provinciaal beleid strijdige aantasting van het open landschap vormt.
3.1. De raad brengt naar voren dat het plan niet voorziet in de nieuwvestiging van een schietvereniging. Anders dan het vorige bestemmingsplan voorziet het plan in een afwijkingsbevoegdheid waarmee een geluidscherm kan worden toegestaan mits voldaan kan worden aan de geldende regelgeving met betrekking tot geluid. Daarmee wordt gedoeld op de op 1 januari 2016 in werking getreden wijziging van het Activiteitenbesluit milieubeheer waarin een regeling voor buitenschietbanen is opgenomen, aldus de raad.
3.2. Artikel 3, lid 3.1, van de planregels bepaalt dat de voor ‘Recreatie - Schietvereniging’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. ter plaatsen met de subbestemming Sv ‘Schietvereniging’, met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groet en water;
b. het uitvoeren en duurzaam in stand houden van het overeengekomen beplantingsplan zoals opgenomen in bijlage 2 en 3 van het bestemmingsplan.
3.3. De voorzieningenrechter stelt vast dat de bestemmingsomschrijving van de voor ‘Recreatie - Schietvereniging’ aangewezen gronden in artikel 3, lid 3.1, van de planregels geen schietactiviteiten vermeldt. Voorts is de voorzieningenrechter niet gebleken dat de onder a vermelde subbestemming Sv ‘Schietvereniging’ voorkomt op de verbeelding of elders in de planregels. Verder zijn in het plan, anders dan de specifieke gebruiksregels van artikel 3, lid 3.4, waarbij onder andere is bepaald op welke dagen geen schietactiviteiten mogen plaatsvinden, geen gebruiksregels opgenomen.
Het is de voorzieningenrechter dan ook niet duidelijk of het plan wel schietactiviteiten toestaat.
3.4. Gelet hierop is de vraag of het plan regelt wat de raad heeft beoogd te regelen en betwijfelt de voorzieningenrechter of het plan in de bodemprocedure in stand blijft. Mede in aanmerking genomen dat De Snip ter zitting heeft aangegeven zo spoedig mogelijk een omgevingsvergunning voor een geluidscherm te zullen aanvragen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding, teneinde een onomkeerbare situatie te voorkomen, de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
4. De raad dient ten aanzien van [verzoeker] op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Lopik van 1 september 2015, waarbij het bestemmingsplan "De Snip" is vastgesteld;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Lopik tot vergoeding van bij [verzoeker A] en [verzoeker B] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.035,40 (zegge: duizendvijfendertig euro en veertig cent), waarvan € 992,00 is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
III. gelast dat de raad van de gemeente Lopik aan [verzoeker A] en [verzoeker B] het door hen voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. N.S.J. Koeman, als voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. R. van Baaren, griffier.
w.g. Koeman w.g. Van Baaren
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 februari 2016
579.