ECLI:NL:RVS:2016:3436
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- G. van der Wiel
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de rechtbank in vreemdelingenzaak
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 31 maart 2016 het beroep van de vreemdeling niet-ontvankelijk heeft verklaard. De vreemdeling was door de korpschef op 15 januari 2016 bevolen om onmiddellijk naar Italië terug te keren. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank oordeelde dat er geen belang was bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep, omdat er eerst bezwaar gemaakt had moeten worden tegen het bevel van de korpschef. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bhadai, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de rechtbank inderdaad niet-ontvankelijk had moeten verklaren, maar om andere redenen. De Afdeling heeft vastgesteld dat de rechtbank het beroepschrift en het aanvullend beroepschrift als bezwaarschrift had moeten doorzenden naar de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie. De Afdeling heeft het hoger beroep kennelijk ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van de gronden. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan op 21 december 2016 door de Raad van State, waarbij mr. N. Verheij als voorzitter fungeerde, samen met mr. G. van der Wiel en mr. E. Steendijk als leden. De griffier was mr. J.R.K.A.M. Waasdorp. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde datum.