201604858/7/R4.
Datum beslissing: 6 december 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge beslissing met overeenkomstige toepassing van artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op een verzoek van:
[verzoeker], wonend te [woonplaats],
om toepassing van artikel 8:15 van de Awb.
Procesverloop
Tijdens de openbare behandeling ter zitting van 6 december 2016 van zaak nr. 201604858/1/R4 (hierna: de zaak) heeft [verzoeker] verzocht om wraking van mr. R.J.J.M. Pans (hierna: de staatsraad), als lid van de enkelvoudige kamer belast met de behandeling van de zaak.
De staatsraad heeft niet in de wraking berust.
De Afdeling heeft het wrakingsverzoek op 6 december 2016 ter openbare zitting behandeld, waar [verzoeker] is gehoord. De staatsraad heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.
Beslissing
Bij mondelinge beslissing van 6 december 2016 heeft de Afdeling het verzoek om toepassing van artikel 8:15 van de Awb afgewezen. Daartoe heeft zij het volgende overwogen.
Overweging
1. Ingevolge artikel 8:15 van de Awb kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 8:16, eerste lid, dient het verzoek te worden gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.
2. De samenstelling van de zittingskamer die een zaak behandelt wordt gepubliceerd op de website van de Raad van State op de vrijdag voorafgaand aan de week die voorafgaat aan die waarin de zitting plaatsvindt. [verzoeker] is naar aanleiding van het door hem ingestelde beroep bij brief van de Afdeling van 26 oktober 2016 uitgenodigd zijn standpunt mondeling toe te lichten ter zitting van 6 december 2016 om 10:00 uur. In die brief is hij erop gewezen dat de samenstelling van de behandelende kamer vanaf een week voor de zitting is te zien op de website van de Raad van State. Gelet hierop had [verzoeker] reeds vanaf voormelde publicatie op de website kunnen weten dat de staatsraad de zaak zou behandelen. Kort na dat moment had hij op de hoogte kunnen zijn van de door hem via raadpleging van internet ter kennis gekomen feiten en omstandigheden die hij aan zijn verzoek om wraking van de staatsraad ten grondslag heeft gelegd. Dat betekent dat [verzoeker], door het verzoek pas ter zitting van de Afdeling op 6 december 2016 in te dienen, niet heeft voldaan aan artikel 8:16, eerste lid, van de Awb. De Afdeling ziet aanleiding het wrakingsverzoek reeds om die reden af te wijzen en komt aan een inhoudelijke beoordeling van de daaraan ten grondslag gelegde gronden, daargelaten wat daarvan zij, dus niet toe.
Aldus uitgesproken in het openbaar door mr. P.B.M.J. van der Beek-Gillessen, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. R. van der Spoel, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.V.T.K. Oei, griffier.
w.g. Van der Beek-Gillessen w.g. Oei
voorzitter griffier
670.