ECLI:NL:RVS:2016:3287

Raad van State

Datum uitspraak
5 december 2016
Publicatiedatum
12 december 2016
Zaaknummer
201508554/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger geluidniveau vastgesteld voor nieuw schoolgebouw in Purmerend

Op 5 december 2016 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen een appellant, wonend te Purmerend, en het college van burgemeester en wethouders van Purmerend. De zaak betreft een besluit van 26 mei 2015, waarbij het college op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) een hogere geluidwaarde van 58 dB heeft vastgesteld voor een nieuw te bouwen schoolgebouw in het Karekietpark te Purmerend. De appellant, die in de nabijheid van het voorziene schoolgebouw woont, heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat hij vreest voor extra geluidbelasting in zijn woonomgeving.

Tijdens de openbare zitting op 5 december 2016, waar de Staatsraad mr. W.D.M. van Diepenbeek als voorzitter fungeerde, werd het beroep van de appellant ongegrond verklaard. De Afdeling overwoog dat ingevolge artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursrechter een besluit niet vernietigt op grond van strijdigheid met rechtsregels of beginselen, indien deze niet tot bescherming van de belangen van de appellant strekken. De Wgh bevat een regeling die bescherming biedt voor geluid van wegen, en in dit geval is het besluit genomen ter bescherming van de gebruikers van het schoolgebouw.

De Afdeling concludeerde dat de appellant niet op de gronden woont waar het schoolgebouw is gepland en dat zijn beroep niet kan leiden tot vernietiging van het besluit, ook al zouden zijn bezwaren gegrond zijn. Daarom werd er afgezien van een inhoudelijke bespreking van de bezwaren van de appellant. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

201508554/1/R1.
Datum uitspraak: 5 december 2016 AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak (artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen: [appellant], wonend te Purmerend, en het college van burgemeester en wethouders van Purmerend,
verweerder. Openbare zitting gehouden op 5 december 2016 om 13.00 uur. Tegenwoordig:
Staatsraad mr. W.D.M. van Diepenbeek voorzitter
Staatsraad mr. J.C. Kranenburg rapporteur (rapp.)
Staatsraad mr. E.J. Daalder lid griffier: mr. M.L.M. van Loo Verschenen:
[appellant], in persoon;
het college van burgemeester en wethouders van Purmerend, vertegenwoordigd door mr. J.R. van Angeren, advocaat te Amsterdam, en ing. F.F. Boxma;
het Horizon College, vertegenwoordigd door A.J. Grootonk en A.C. van der Veen. Bij besluit van 26 mei 2015 heeft het college van burgemeester en wethouders van Purmerend op grond van de Wet geluidhinder (hierna: de Wgh) een hogere waarde van 58 dB vastgesteld ten behoeve van een nieuw te bouwen schoolgebouw in het Karekietpark te Purmerend. [appellant], die in de omgeving van het voorziene onderwijsgebouw woont, heeft daartegen beroep ingesteld omdat hij vreest voor extra geluidbelasting in zijn woonomgeving. De Afdeling verklaart het beroep van [appellant] tegen het besluit van 26 mei 2015 ongegrond. Daartoe overweegt de Afdeling het volgende. Ingevolge artikel 8:69a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept, Hoofdstuk IV van de Wgh bevat een regeling die strekt tot bescherming van geluid vanwege een weg. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat voorziet in geluidgevoelige bestemmingen geldt die bescherming voor de zone langs een weg waarbinnen het bestemmingsplan dat geluidgevoelige gebouw, in dit geval het schoolgebouw, toestaat. Het besluit van 26 mei 2015 is genomen ter bescherming van de gebruikers van het schoolgebouw in het Karekietpark. [appellant] woont niet op de gronden waarop het schoolgebouw is voorzien. Zijn beroep is gericht tegen de komst van een onderwijsgebouw, omdat hij als omwonende gevrijwaard wenst te blijven van de ruimtelijke gevolgen ervan. De Afdeling stelt vast dat de Wgh in dit geval kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van [appellant]. Toepassing van artikel 8:69a van de Awb leidt dan ertoe dat het beroep van [appellant] niet kan leiden tot vernietiging van het besluit van 26 mei 2015, ook al zouden zijn bezwaren daartegen slagen. Het beroep van [appellant] is reeds daarom ongegrond. De Afdeling ziet om deze reden dan ook af van een inhoudelijke bespreking van de bezwaren die [appellant] heeft aangevoerd tegen het besluit van 26 mei 2015. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. w.g. Van Diepenbeek w.g. Van Loo
voorzitter griffier 418.