ECLI:NL:RVS:2016:3260

Raad van State

Datum uitspraak
7 december 2016
Publicatiedatum
7 december 2016
Zaaknummer
201508276/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Polder Albrandswaard en de zorgvuldigheidseisen bij besluitvorming

In deze zaak gaat het om het bestemmingsplan "Polder Albrandswaard" dat op 15 september 2015 door de raad van de gemeente Albrandswaard is vastgesteld. Appellanten A en B, wonend te Barendrecht, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 9 mei 2016 ter zitting behandeld. In een tussenuitspraak van 8 juni 2016 heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 21 weken het gebrek in het besluit te herstellen. De raad heeft op 19 september 2016 een gewijzigd besluit genomen, waarbij de verbeelding van het bestemmingsplan is aangepast. Appellanten hebben geen zienswijze ingediend over deze aanpassing.

De Afdeling heeft in haar uitspraak van 7 december 2016 geoordeeld dat het oorspronkelijke besluit van 15 september 2015 in strijd met de zorgvuldigheidseisen is genomen, omdat de verbeelding is aangepast zonder dat daar een besluit van de raad aan ten grondslag ligt. Het beroep van appellanten tegen het besluit van 15 september 2015 is gegrond verklaard en dit besluit is vernietigd voor zover het betreft de aanduiding "wetgevingszone-wijzigingsgebied 2". Het beroep tegen het gewijzigde besluit van 19 september 2016 is ongegrond verklaard, omdat appellanten geen bezwaren hebben geuit tegen deze wijziging.

De Raad van State heeft de raad van de gemeente Albrandswaard veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van appellanten, alsook tot terugbetaling van het griffierecht. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid bij de besluitvorming door bestuursorganen en de noodzaak om besluiten goed te onderbouwen.

Uitspraak

201508276/2/R4.
Datum uitspraak: 7 december 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant A] en [appellant B] (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellant]), wonend te Barendrecht,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Albrandswaard,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 15 september 2015 heeft de raad het bestemmingsplan "Polder Albrandswaard" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft onder meer [appellant] beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Onder andere [appellant] heeft nadere stukken ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 9 mei 2016, waar een aantal partijen, al dan niet vertegenwoordigd door hun gemachtigde, is verschenen.
Bij uitspraak onderscheidenlijk tussenuitspraak van 8 juni 2016, ECLI:NL:RVS:2016:1580, heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 21 weken na de verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van 15 september 2015 te herstellen. Deze tussenuitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 19 september 2016 heeft de raad het bestemmingsplan "Polder Albrandswaard" gewijzigd vastgesteld, voor zover dit het perceel [locatie 1] te Poortugaal betreft.
[appellant] heeft bij brief van 4 november 2016 medegedeeld geen zienswijze naar voren te zullen brengen over de wijze waarop het gebrek is hersteld.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak vastgesteld dat de verbeelding van het bestemmingsplan "Polder Albrandswaard" is aangepast, zonder dat daaraan een besluit van de raad ten grondslag ligt. Het vlak met de aanduiding "wetgevingszone-wijzigingsgebied 2" op het perceel [locatie 1] is met 7,5 meter opgeschoven in westelijke richting. Omdat de raad zich op het standpunt heeft gesteld dat die aanpassing moet worden doorgevoerd, terwijl het besluit van 15 september 2015 daartoe niet strekt, is dit besluit in zoverre genomen in strijd met de bij het voorbereiden van een besluit te betrachten zorgvuldigheid. Gelet daarop is het beroep van [appellant] tegen dat besluit gegrond. Dat besluit dient wegens strijd met artikel 3:2 van de Awb te worden vernietigd, voor zover het betrekking heeft op de aanduiding "wetgevingszone-wijzigingsgebied 2".
2. Ter voldoening aan de in de tussenuitspraak gegeven opdracht van de Afdeling heeft de raad op 19 september 2016 besloten de verbeelding aan te passen in de hiervoor bedoelde zin. Dit betekent dat het vlak met de aanduiding "wetgevingszone-wijzigingsbevoegdheid 2" met 7,5 meter is opgeschoven in westelijke richting. Hierdoor bestaat tussen de gronden met de bestemming "Wonen" op de percelen [locaties] aan weerszijden van het perceel [locatie 1] een afstand van 7,5 meter tot de gronden met de aanduiding "wetgevingszone-wijzigingsgebied 2". [appellant] heeft hierover geen zienswijze naar voren gebracht. De Afdeling leidt hieruit af dat [appellant] geen bezwaren heeft tegen het besluit van 19 september 2016. Het van rechtswege ontstane beroep is ongegrond.
3. De raad dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen het besluit van 15 september 2015, gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Albrandswaard van 15 september 2015 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Polder Albrandswaard", voor zover het betreft de aanduiding "wetgevingszone-wijzigingsgebied 2" die betrekking heeft op het perceel [locatie 1];
III. verklaart het beroep, voor zover dat is gericht tegen het besluit van 19 september 2016, ongegrond;
IV. veroordeelt de raad van de gemeente Albrandswaard tot vergoeding van bij [appellant A] en [appellant B] in verband met de behandeling van het beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 992,00 (zegge: negenhonderdtweeënnegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander;
V. verstaat dat de raad van de gemeente Albrandswaard aan [appellant A] en [appellant B] het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenenzestig euro) vergoedt, met dien verstande dat betaling aan een van hen bevrijdend werkt ten opzichte van de ander.
Aldus vastgesteld door mr. J.A. Hagen, voorzitter, en mr. R.J.J.M. Pans en mr. E.A. Minderhoud, leden, in tegenwoordigheid van mr. J.J.M.A. Poppelaars, griffier.
w.g. Hagen w.g. Poppelaars
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 december 2016
780.